Havo/vwo jaar 2, H6 les 3.

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Economie jaar 2

Hoofdstuk 6

Inhoud van de les

• Herhalen theorie vorige les
• Maken opdracht 6.9 (vergelijkend warenonderzoek)
• Theorie H6.5 --> Omzet en afzet
• Maken van opdrachten
• Bespreken van opdrachten

Doelen:

- Je kan een vergelijkend warenonderzoek analyseren. 

- Je kan de omzet berekenen. 

Planning

Weken:	Onderwerp:
Week 47: 22 – 26 nov	6.8 t/m 6.14
Week 48: 29 – 3 dec	6.15 t/m 6.21
Week 49: 6 – 10 dec	Herhaling
Week 50: 13 – 17 dec	Toets maken
Week 51: 20 – 24 dec	Toets bespreken

6.2 consumeren en behoeften 

Wat is het verschil tussen deze twee?

6.2 consumeren en behoeften 

Consumeren: is het kopen van goederen en diensten door gezinshuishoudingen om in de behoefte van de verbruiker te voorzien. 

Investeren: is het kopen door bedrijven van goederen en diensten die nodig zijn voor de productie. 

6.2 consumeren en behoeften 

Danny koopt een nieuwe rode pen omdat zijn vorige stuk gegaan is. Helaas is Danny onhandig en verliest hij de pen nog voordat hij deze kan gebruiken.

Is er sprake van consumeren, investeren of geen van beide?

6.3 Consumentenbond

Economie is de wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die mensen maken. 

De consumentenbond is een vereniging in Nederland die opkomt voor de belangen van consumenten.

Opdracht maken

Wat: maak opdracht 6.9 op blz. 59 en 60.

Tijd: jullie krijgen hiervoor 10 minuten. 

Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.

Ben je klaar: maak opdracht 6.11 op blz. 61.

6.5 uitstapje naar de producent (blz. 61)

Afzet: is het aantal verkochte producten. In stuks.

Omzet: is de waarde van de afzet. De totale opbrengst in euro's.

Omzet = afzet x verkoopprijs

6.5 Marktaandeel (blz. 61)

Het marktaandeel van een onderneming is gelijk aan de afzet van de onderneming in procenten van de totale afzet. In formulevorm:

Opdracht maken

Wat: maak opdracht 6.11 t/m 6.13 op blz. 61.

Tijd: jullie krijgen hiervoor 15 minuten. 

Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.

Ben je klaar: maak opdracht 6.14 op blz. 62.