Kapitel 2 - Grammatik D (naamvallen) (Montag, den 14. November)

Naamvallen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Naamvallen

Slide 1 - Tekstslide

Ich gebe den Kindern das Eis.

Slide 2 - Tekstslide

Die Giraffe bekommt einen Hut.
 persoonsvorm ( werkwoord) --> bekommen 
 wie krijgt? --> die Giraffe ( 1e nv ond)
Wat wordt er gekregen? --> den Hut( 4e nv lijdend vw)
Die/ eine Giraffe -                          der/ ein Hut
 bekommen = krijgen

Slide 3 - Tekstslide

Der Mann gibt der Giraffe den Hut.
persoonsvorm ( werkwoord) --> geben ( gibt) 
 wie geeft? --> der Mann ( 1e nv ond)
Wat wordt er gegeven? --> den Hut( 4e nv lijdend vw)
Wie krijgt de hoed? --> der Giraffe
der/ein Hut -       die/eine Giraffe -       der/ein Mann

Slide 4 - Tekstslide

   Meine Mutter lernt Spanisch.
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
Spanisch
Meine Mutter

Slide 5 - Sleepvraag

  Du gibst deinem Hund einen Ball.
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
deinem
Hund
einen Ball
Du

Slide 6 - Sleepvraag

Pak het schema er eens bij.
stappenplan
1. ontleden
2. der  of ein groep
3. mannelijk / vrouwelijk/ onzijdig / meervoud.
Mein.... Hund (m) ist sehr lieb.

Slide 7 - Tekstslide

Ich suche (een)....... neue Jeans(v).

Slide 8 - Open vraag

D..... Schnitzel (m) ist lecker.

Slide 9 - Open vraag

Essen wir heute d....... Schnitzel (m)?

Slide 10 - Open vraag

Ich esse gern dies... Banane(v).

Slide 11 - Open vraag

Ich trinke gern dies... Bier (o).

Slide 12 - Open vraag

Ich trinke gern dein... Bier (o).

Slide 13 - Open vraag

D.... Bier(o) ist lecker.

Slide 14 - Open vraag

Wie schwierig findest du es jetzt?
A
Es geht, ich kann das meiste schon alleine.
B
Es geht, wenn ich es nicht verstehe, dann melde ich mich.
C
Ich brauche Hilfe bei den Aufgaben.
D
Prima, kein Problem

Slide 15 - Quizvraag