4H - §3.4 - Condensatie en hydrolyse

H3 paragraaf 4
Condensatie en hydrolyse
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 paragraaf 4
Condensatie en hydrolyse

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Additie reactie





          C2H4        +       Br2      ->       C2H4Br2

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken van een additiereactie

  • Je start met een onverzadigde koolwaterstof
  • Je voegt één van de volgende stoffen toe: 
             Br2,    Cl2,    H2,    HF,    HCl,    HBr,     HI  of    H2O.
  • De dubbele binding klapt open en er ontstaat één nieuwe stof
  • De reactie verloopt snel

Slide 4 - Tekstslide

Additie van water aan etheen.

Slide 5 - Tekstslide

Substitutie
  • Substitutie = vervanging
  • Vervanging van een waterstofatoom aan een verzadigde verbinding (alkaan) voor een halogeen
  • UV-licht nodig (dus doet het niet in het donker!)

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden substitutie

Slide 7 - Tekstslide

Verschil additie en substitutie
- Bij additie heb je als beginstof een alkeen; bij substitutie heb je een alkaan
- Bij additie heb je geen licht nodig; bij substitutie wel
- Bij additie ontstaat één eindstof, bij substitutie zijn er twee eindstoffen

Slide 8 - Tekstslide


als je chloorethaan wil maken, kan dat via additie en substitutie, wat is juist (meerdere antwoorden mogelijk)?
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

De additie van chloor (Cl2) aan
but-2-een geeft:
A
1,2-dichloorbutaan
B
2,3-dichloorbutaan
C
1-chloorbutaan en HCl
D
2-chloorbutaan en HCl

Slide 10 - Quizvraag

De substitutie van propaan met 1 molecuul chloor (Cl2) geeft:
A
1,2 dichloorpropaan en H2
B
chloorpropaan en HBr

Slide 11 - Quizvraag

Bij een substitutie reactie tussen but-1-een en broom wordt
A
1 H-atoom voor 2 Br-atomen vervangen
B
2 H-atomen voor 2 Br-atomen vervangen
C
1 H-atoom voor 1 Br-atoom vervangen
D
wordt broom toegevoegd aan de C=C

Slide 12 - Quizvraag

Substitutie is altijd ...
A
endotherm
B
exotherm

Slide 13 - Quizvraag

Endo- & exotherm
Een endotherm proces is een natuurlijk of kunstmatig proces waarvoor energie nodig is, in de vorm van warmte.
Een exotherme reactie is een reactie waarbij energie vrijkomt, bijvoorbeeld in de vorm van warmte of licht


Slide 14 - Tekstslide

Vorming van een ester
"Condensatiereactie"


Slide 15 - Tekstslide

Hydrolysereactie
  • Dit is het omgekeerde van een condensatiereactie => hierbij wordt een ester afgebroken m.b.v. water.
  • De vorming van een ester kan dus ook in de tegengestelde richting verlopen => Omkeerbare reactie
  • Afhankelijk van de omstandigheden loopt de reactie of de ene of de andere kant op!

Slide 16 - Tekstslide

Afbreken van een ester
De omkeerbare reactie van een condensatie heet een hydrolyse.
Voor een hydrolyse is altijd water nodig voor de pijl

Slide 17 - Tekstslide

Vorming van een amide binding
Condensatiereactie van zuurgroep en aminogroep



Vorming van een amide binding 

Slide 18 - Tekstslide

Amide

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht
Teken de structuurformule van het reactieproduct van de condensatiereactie tussen butaan-1-amine en hexaanzuur.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

samengevat
  • condensatie = reactie waarbij H2O vrijkomt 
  • een ester ontstaat als een zuur (-COOH) reageert met een alcohol (-OH) en H2O afsplitst (condensatie)
  • hydrolyse = reactie met H2O
  • bij hydrolyse van een ester ontstaan een zuur en een alcohol
  • naam van een ester: alkylalkanoaat of "ester van ... en ..."
ester

Slide 23 - Tekstslide

Welke stof komt voor de pijl bij de hydrolyse van een ester?
A
alcohol
B
carbonzuur
C
water
D
zwavelzuur

Slide 24 - Quizvraag

Welke stoffen ontstaan bij de hydrolyse van deze ester?
A
Methanol en Methaanzuur
B
Ethanol en Methaanzuur
C
Methanol en Ethaanzuur
D
Ethanol en Ethaanzuur

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
Opdracht 1 t/m 8 H3.4



Slide 26 - Tekstslide