Herhaling H3

Herhaling H3
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 51 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Koolwaterstoffen
  • moleculaire stoffen
  • uitsluitend C- en H-atomen
  • twee verschillende groepen 

Slide 3 - Tekstslide

1. Alkanen
De eenvoudigste groep koolwaterstoffen zijn de alkanen. 

LET OP:
Alle alkanen zijn koolwaterstoffen, maar niet alle koolwaterstoffen zijn alkanen. 

Slide 4 - Tekstslide

systematische naamgeving
De lengte van de koolstofketen geef je aan met een stamnaam.
Deze stamnamen leer je uit je hoofd
Een ezelsbruggetje kan helpen
of BiNaS 66 C en D
M....
E....
P....
B.....
Pe......
H.....

Slide 5 - Tekstslide

Alkanen
verzadigde koolwaterstof: maximaal aantal H-atomen gebonden aan C

molecuulformule:
CnH2n+2

Slide 6 - Tekstslide

Koolwaterstoffen
Tot de koolwaterstoffen behoren alle verbindingen die bestaat uit koolstofatomen en waterstofatomen. 

Koolwaterstoffen kunnen nog verder worden ingedeeld op grond van een aantal kenmerken bijv. onvertakt en vertakt. 

Slide 7 - Tekstslide

Vertakt vs onvertakt 
  • In een onvertakt koolwaterstof-molecuul is elk C-atoom
        met maximaal 2 andere C-atomen verbonden.
  • In een vertakt koolwaterstof-molecuul is er
        minimaal 1 C-atoom dat met 3 of 4 andere C-atomen is verbonden


Beide moleculen hiernaast zijn C4H10
Hoe kan dat?

Slide 8 - Tekstslide

Structuurisomerie
C4H10 kan je op 2 manieren tekenen maar het blijft wel C4H10
De molecuulformule is dus hetzelfde maar de structuurformule is anders. Beide stoffen hebben ook andere eigenschappen.

Dit noem je structuurisomerie
 

Slide 9 - Tekstslide

Verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen
In een verzadigd koolwaterstofmolecuul komen tussen C-atomen uitsluitende enkele bindingen voor.

In een onverzadigd koolwaterstofmolecuul komen tussen C-atomen 1 of meer dubbele bindingen voor. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

zie BiNaS
tabel 66 D

Slide 12 - Tekstslide

Alkanen 
Alkaanmoleculen kunnen vertakt en onvertakt zijn.

Tussen de C-atomen komen alleen enkele bindingen voor, het zijn dus altijd verzadigde verbindingen

CnH2n+2

Slide 13 - Tekstslide

Alkenen
Alkeenmoleculen kunnen vertakt en onvertakt zijn.

In een alkeenmolecuul komt een dubbele binding voor tussen 2 C-atomen. Ze zijn dus altijd onverzadigde verbindingen.

CnH2n

Slide 14 - Tekstslide

Systematische naamgeving 
Er bestaan heel veel koolwaterstoffen dus zijn er regels opgesteld door de IUPAC (International Union of Pure and Applied Chemistry). Dit wordt de systematische naamgeving genoemd. 

Let op! De dubbele binding kan op verschillende plaatsen in het molecuul voorkomen. Geef dus altijd de plek aan van de dubbele binding


Slide 15 - Tekstslide

Namen van vertakte alkanen
Stappenplan:
Stap 1 - Zoek de langste koolstofketen van C-atomen en geef deze een naam. 
Stap 2 - Nummer de C-atomen van de stam. Doe dit van links naar rechts en van rechts naar
                  links.
Stap 3 - Kies de nummering waar de zijgroepen op de laagst genummerde C-atomen zitten
Stap 4 - Geef de zijgroepen een naam
Stap 5 - zet de zijgroepen voor de stamnaam met het nummer van het C-atoom waaraan de
                  groep vast zit.
Stap 6 - Controleer of de zijgroepen op alfabetische volgorde staan mochten het er meer dan 1
                  zijn. 

Slide 16 - Tekstslide

                     halogeenalkanen


halogeenalkaan = een H-atoom van de alkaanketen is vervangen door een halogeenatoom
voorvoegsel: broom-, jood-, fluor-, chloor-                   

Slide 17 - Tekstslide

halogeenalkanen
voorbeeld:
..................
..................

Slide 18 - Tekstslide

plaatsnummers
Als een atoom op verschillende plekken aan de koolstof-keten kan zitten, moet je de plek aangeven met een plaatsnummer. Dit nummer is zo laag mogelijk
..................
..................

Slide 19 - Tekstslide

dit zijn isomeren:
..................
..................
moleculen met een verschillende structuur-formule

maar dezelfde molecuulformule

Slide 20 - Tekstslide

Isomeren
Bij méér dan 3 C-atomen kun je ook twee verschillende structuurformules maken bij alkanen:

  onvertakt          vertakt
C4H10
C4H10

Slide 21 - Tekstslide

isomeren
  • Moleculen met dezelfde molecuulformule maar een andere structuurformule.
  • Door de andere ruimtelijke structuur zijn de stofeigenschappen zoals b.v. kookpunt verschillend.
C4H10
C4H10
NOTEER & LEER

Slide 22 - Tekstslide

Additie van waterstof aan propeen
Eerst een voorbeeld:

Slide 23 - Tekstslide

Kenmerken van een additiereactie
  • De beginstof is onverzadigd (C=C)
  • Je voegt klein molecuul toe, bijvoorbeeld: 
             Br2,    Cl2,    H2,    HF,    HCl,    HBr,     HI  of    H2O.
  • De C=C verdwijnt en er ontstaat één nieuwe stof
  • De reactie verloopt snel

Slide 24 - Tekstslide

Additie van waterstof aan propeen
Deze bindingen worden verbroken en gevormd:

Slide 25 - Tekstslide

Additie met water
Bij een additiereactie met water splitst het H2O molecuul in een H-atoom en een -OH groep. Het H-atoom komt aan het ene C-atoom en de -OH groep aan het andere C-atoom

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld
Geef de producten die kunnen ontstaan bij de additie van water aan but-1-een.

Slide 27 - Tekstslide

Uitwerking
Bij deze reactie kunnen twee reactieproducten ontstaan, afhankelijk van hoe watermoleculen botsen met het but-1-een-molecuul.
Hierna is te zien hoe butaan-2-ol ontstaat:



Omdat de –OH-groep ook op het eerste C-atoom van de dubbele binding terecht kan komen, kan ook butaan-1-ol ontstaan:

Slide 28 - Tekstslide

substitutiereactie van propaan en broom




     
                                                                              1-broompropaan         waterstofbromide
    
één H-atoom wordt VERVANGEN door één atoom van Br2
Het andere Br-atoom neemt het H-atoom mee!

Slide 29 - Tekstslide

substitutiereactie van propaan en broom
Bij een overmaat broom wordt er nog een H-atoom vervangen




                 of   ....   1,1-dibroompropaan
                                 1,3-dibroompropaan
                                         2,2-dibroompropaan        
    

Slide 30 - Tekstslide

additie
  • beginstof = alkeen
  • dubbele binding    verdwijnt/twee stoffen worden één stof
  • geen licht nodig
  • reactie kan ook met andere kleine moleculen (bijv H2O, HCl)
substitutie
  • beginstof = alkaan
  • atoom wordt vervangen
  • verloopt alleen in het licht
  • alleen reactie met halogenen (Cl2, Br2, I2, F2)

Slide 31 - Tekstslide

Kraakreacties
KRAKEN= grote moleculen in kleine stukjes breken
              


               C10H22    -->  C8H18  +  ........
             alkaan        -->   alkaan  +  ........

Slide 32 - Tekstslide

Voorbeeld
Geef de producten die kunnen ontstaan bij het kraken van het alkaan decaan (C10H22), dat daarbij in twee stukken uiteenvalt. Hierbij ontstaat een koolwaterstof met vier koolstofatomen.

Slide 33 - Tekstslide

Uitwerking

Slide 34 - Tekstslide

Additie reactie





          C2H4        +       Br2      ->       C2H4Br2

Slide 35 - Tekstslide

Kenmerken van een additiereactie

  • Je start met een onverzadigde koolwaterstof
  • Je voegt één van de volgende stoffen toe: 
             Br2,    Cl2,    H2,    HF,    HCl,    HBr,     HI  of    H2O.
  • De dubbele binding klapt open en er ontstaat één nieuwe stof
  • De reactie verloopt snel

Slide 36 - Tekstslide

Additie van water aan etheen.

Slide 37 - Tekstslide

Substitutie
  • Substitutie = vervanging
  • Vervanging van een waterstofatoom aan een verzadigde verbinding (alkaan) voor een halogeen
  • UV-licht nodig (dus doet het niet in het donker!)

Slide 38 - Tekstslide

Voorbeelden substitutie

Slide 39 - Tekstslide

Verschil additie en substitutie
- Bij additie heb je als beginstof een alkeen; bij substitutie heb je een alkaan
- Bij additie heb je geen licht nodig; bij substitutie wel
- Bij additie ontstaat één eindstof, bij substitutie zijn er twee eindstoffen

Slide 40 - Tekstslide

Endo- & exotherm
Een endotherm proces is een natuurlijk of kunstmatig proces waarvoor energie nodig is, in de vorm van warmte.
Een exotherme reactie is een reactie waarbij energie vrijkomt, bijvoorbeeld in de vorm van warmte of licht


Slide 41 - Tekstslide

Vorming van een ester
"Condensatiereactie"


Slide 42 - Tekstslide

Hydrolysereactie
  • Dit is het omgekeerde van een condensatiereactie => hierbij wordt een ester afgebroken m.b.v. water.
  • De vorming van een ester kan dus ook in de tegengestelde richting verlopen => Omkeerbare reactie
  • Afhankelijk van de omstandigheden loopt de reactie of de ene of de andere kant op!

Slide 43 - Tekstslide

Afbreken van een ester
De omkeerbare reactie van een condensatie heet een hydrolyse.
Voor een hydrolyse is altijd water nodig voor de pijl

Slide 44 - Tekstslide

Vorming van een amide binding
Condensatiereactie van zuurgroep en aminogroep



Vorming van een amide binding 

Slide 45 - Tekstslide

Amide

Slide 46 - Tekstslide

Oefenopdracht
Geef een mogelijke kraakreactie waarbij uit octaan, C8H18, een kleiner alkaan en een alkeen ontstaan.

Slide 47 - Tekstslide

Antwoord
C8H18 → C5H12 + C3H6

Slide 48 - Tekstslide

Oefenopgaven
 Teken de structuurformule van de volgende stoffen.
9 propaan-1-amine

Slide 49 - Tekstslide

Antwoord

Slide 50 - Tekstslide

Aan de slag
Leren

Slide 51 - Tekstslide