21 jan. herhalen WW-spelling 7.9 en 7.10 en herh. grammatica ZD 5.3 en 5.5

21 jan.: Herh. + oefenen WW-spelling 7.9 en 7.10 en Herh. Grammatica ZD 5.5 WG of NG
Havo 2 periode 3 
week 19 1e les (21 januari)


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

21 jan.: Herh. + oefenen WW-spelling 7.9 en 7.10 en Herh. Grammatica ZD 5.5 WG of NG
Havo 2 periode 3 
week 19 1e les (21 januari)


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom H2a
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom H2b 
plattegrond: 

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lezen >> 10 min. 
Startopdracht: bespreken huiswerk
Oefenen 7.10 Engelse ww-spelling 
~pauze~
Instructie 5.3 Naamwoordelijk gezegde 
Afsluiting


timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
Bespreken van het huiswerk: 
invulschema's en  blz. 261 opdracht 2* en opdracht 3 en online 7.10 opdracht 4 en 5  >>

timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Boek 7.10 blz. 261 opdracht 2  
Opdracht 2
a app   |  appte
appt
appen |  appten 
geappt
b delete | deletete
 deletet
deleten   | deleteten
gedeletet


c game | gamede
 gamet  
gamen  | gameden gegamed
d manage  | managede
manage
managen  | managede gemanaged
e party  | partyde 
partyt
partyen | partyde gepartyd
f stretch   | stretchte
 stretch
stretchen | stretchten gestretcht
g time  | timede
 time
timen | timeden getimed

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Invulschema's : dansen, slapen, daten, stressen, babysitten, passen (de bal doorspelen)
dans      | danste
danst
dansen | dansten
gedanst

slaap      | sliep
slaapt
slapen   | sliepen
geslapen


date     | datete
datet  
daten  | dateten gedatet
stres       | streste
stres
stressen| stresten 
gestrest
babysit        | babysitte 
babysit
babysitten | babysitten 
gebabysit
pass       | passte
pass
passen  | passten gepasst

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Boek 7.10  blz. 261 opdracht 3
a De docent Nederlands streamt.
b Geoffry mailt.
c Onze buren showen.
d Kevser babysitte. (gisteren = v.t.)
e  mountainbiken Nelson en Chris.
f bodypaintten we  (vorig jaar = v.t.).
g  bleek gefaket 
h snoozet Lisanne.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Online 7.10  opdracht 4 



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Online 7.10  opdracht 5 



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoegen Nederlandse werkwoorden
ik/...jij?        STAM

de ander   STAM + t

meer          HELE WW
pv in de t.t. 
pv in de v.t.  
ik / ander   STAM + te
                                 + de
meer            STAM + ten
                                  + den
----------------------------------
volt.dw. 't ex-fokschaa
en 
Engelse 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Nog vragen of ww-spelling? 
Maak online opdrachten van paragraaf 10 en paragraaf 9. 

Maak de oefentoets. 
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel 5.3 ZD Naamwoordelijk gezegde





  • Je kunt het naamwoordelijk gezegde (NG) in een zin vinden. 


Je kent al het werkwoordelijk gezegde (WG) = 
alle werkwoorden in een zin die een actie aangeven. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 Grammatica: WS/ZD
Woordsoorten {
}Zinsdelen
Z
W
a
B
B
e
L
S
+
H
D
V

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naamwoordelijk gezegde =
werkwoordelijk deel 
=  alle ww (dus kww + hww) 
+ naamwoordelijk deel = wat + ww? 
Notatie NG: 
pv [nwd] overige ww
bsa: zie notities

Slide 16 - Tekstslide

voorbeeldzinnen: 
Hij wordt bakker. 

Hij wil bakker worden. 

Ria blijkt mijn buurvrouw. 

Deze toets scheen erg belangrijk.

Ondanks zijn bekendheid is Bas gewoon gebleven. 



 
Inoefenen
opdracht 2 blz. 211 met elkaar 



timer
5:00
Notatie NG: 
pv [nwd] overige ww

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maak opdracht 2 van blz. 211 af en maak opdracht 3. 


timer
5:00
Notatie NG: 
pv [nwd] overige ww

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Check de doelen bij jezelf: 
  1. Ik kan de pv op de juiste manier spellen en het ww-schema gebruiken. 
  2. Ik weet de grammatica zinsdelen uit leerjaar 1 te benoemen. 
  3. Je weet of een zin een WG of een NG heeft. 
  4. Je kan het NG benoemen en noteren. 
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les 22 januari: 
SO 7.9 Nederlandse en 7.10 Engelse ww vervoegen


 Huiswerk: 
Leer het voor het SO het ww-schema. Leer de vervoegingen uit je hoofd. Oefen bijv. online of in je boek met 7.10 Engelse werkwoorden (zie ook je aantekeningen). 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Online 7.10 Engelse ww opdracht 1 en 2 af ? 
Boek 5.3 blz. 210 en 211 opdracht 1 
1 a Merel is in het weekend weleens dj op bruiloftsfeesten.
b In het Lingebos vind je veel bijzondere paddenstoelen.
c Tijdens de laatste voetbalwedstrijd heeft niemand een doelpunt gescoord.
d Bryant zal altijd de beste vriend van Wouter blijven.
2 a zijn
b doen
c doen
d zijn

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
Boek 5.3 blz. 211 opdracht 2

1 a pv = was
ow = Mijn zelfgebakken roombotercake
b pv = Blijf/blijf
ow = jij
c pv = wil
ow = Jort
d pv = was
ow = Johan Cruyff



e pv = schijnen
ow = Legpuzzels van meer dan duizend stukjes
f pv = leek
ow = De trainer

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk check✓
2 a Wat was mijn zelfgebakken cake geworden?
antwoord = een mislukking
ng = was [een mislukking] geworden
b Wat blijf jij?
antwoord = geduldig
ng = Blijf [geduldig]
c Wat wil Jort worden?
antwoord = verpleger
ng = wil [verpleger] worden
d Wat was Johan Cruyff?
antwoord = de allerbeste voetballer ter wereld
ng = was [de allerbeste voetballer ter wereld]
e Wat schijnen legpuzzels van meer dan duizend stukjes?
antwoord = behoorlijk lastig
ng = schijnen [behoorlijk lastig]
f Wat leek de trainer?
antwoord = helemaal niet zo streng
ng = leek [helemaal niet zo streng]

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies