ARGO 1 grammatica 1.11 werkwoord persoonsvorm en infinitivus

ARGO 1.11
Het werkwoord

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

ARGO 1.11
Het werkwoord

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt dat bij de Grieken?

Slide 2 - Tekstslide

In deze lessonup
leer je over het werkwoord in het Grieks
- de 3e ev
- de 3e mv
- de infinitivus
- de woordenlijstvorm
-regelmatig en onregelmatig

Slide 3 - Tekstslide

Termen:
persoonsvorm
stam
uitgang
infinitivus
praesens

Slide 4 - Tekstslide

persoonsvorm
- dit is de werkwoordsvorm die verbuigt
- je vormt de persoonsvorm met de stam en een uitgang
- in het Grieks kun je heel goed aan de uitgang zien  om welke persoon het gaat: 
-ει = hij/zij/het
-ουσι(ν) = zij (mv)

Slide 5 - Tekstslide

infinitivus
dit is 'het hele werkwoord' 
deze vorm komt bijvoorbeeld na willen/moeten:
Ik wil slapen maar ik moet opletten

in het Grieks kun je deze vorm herkennen aan -ειν

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden
stam: λεγ-
3e ev: λεγει hij/zij/het zegt
3e mv: λεγουσι(ν) zij zeggen
inf: λεγειν (te) zeggen

Slide 7 - Tekstslide

-ουσι of -ουσιν?
De eindletter hangt af van het begin van het  woord dat volgt
Net als bij δε en ἀλλα, ἐστιν en εἰσιν!
Begint het woord erna met een klinker: -ουσιν
Begint het woord erna met een medeklinker: -ουσι
Staat er een leesteken achter: -ουσιν

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de goede Griekse zin voor:
De goden spreken?
A
ὁ θεος λεγει
B
οἱ θεοι λεγει
C
ὁ θεος λεγουσιν
D
οἱ θεοι λεγουσιν

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de goede Griekse zin voor:
De godin spreekt?
A
ἡ θεα λεγει
B
αἱ θεαι λεγει
C
ἡ θεα λεγουσιν
D
αἱ θεαι λεγουσιν

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de goede Griekse aanvulling bij: hij wil praten:
ἐθελει .....
A
λεγουσι
B
λεγειν
C
λεγουσιν
D
λεγει

Slide 11 - Quizvraag

Handig, die uitgang!
Dan hoef je niet de hele tijd een onderwerp aan te vullen.
Bijvoorbeeld: 
ὁ ἄνθρωπος ἐστιν, γάρ λέγει.
De mens is/bestaat, want hij spreekt.
Als het onderwerp hetzelfde blijft, hoef je in het Grieks niets aan te vullen. 
In het Nederlands moet je een pers. vnw. aanvullen. 

Slide 12 - Tekstslide

Woordenlijstvorm
Als je werkwoorden gaat opzoeken in de woordenlijst, staan ze in de 1e persoon enkelvoud (ik). 
De betekenis staat er als infinitivus.
Voorbeeld
λέγω = zeggen, spreken
φέρω = dragen, brengen

Slide 13 - Tekstslide

Praesens
De term voor 'tegenwoordige tijd'
Alle werkwoorden die je voorlopig tegenkomt in het Grieks staan in het praesens!

Slide 14 - Tekstslide

Onregelmatig: ww 'zijn'
Het werkwoord 'zijn' is onregelmatig (in het Grieks en in het Nederlands!)

3e ev: ἐστι(ν) hij/zij/het is
 3e mv: εἰσι(ν) zij zijn
 infinitivus εἰναι (te) zijn

Slide 15 - Tekstslide

hij/zij/het zegt
zeggen
zij zeggen
ik zeg/zeggen
λεγω
λεγει
λεγουσι(ν)
λεγειν

Slide 16 - Sleepvraag

3e ev
infinitivus
3e mv
woordenlijstvorm
λεγω
λεγει
λεγουσι(ν)
λεγειν

Slide 17 - Sleepvraag

De term voor 'tegenwoordige tijd' is

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide