Logistiek en Kwaliteit N3 en N4, H2

H2 VOORRAADBEHEER
2.1 Soorten voorraad (1) – ontkoppelingsvoorraden (van aan-afvoer verschil in wanneer en hoeveel aangeleverd en nodig in productieproces):
  • seriegroottevoorraad: die in een keer wordt geproduceerd/besteld
  • buffervoorraad: wacht op verdere bewerking
  • veiligheidsvoorraad: opvangen van onzekere vraag/aanvoer
  • pijplijnvoorraad: wat onderweg is dus nog niet bsb
  • procesvoorraad: voorraad op werkplek:
  1. grijpvoorraad: direct bsb 
  2. bulkvoorraad: om grijpvoorraad aan te vullen (bsb in opslag)
  • anticipatievoorraad (vakantie/acties/..) en seizoensvoorraad.

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Praktische economieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2 VOORRAADBEHEER
2.1 Soorten voorraad (1) – ontkoppelingsvoorraden (van aan-afvoer verschil in wanneer en hoeveel aangeleverd en nodig in productieproces):
  • seriegroottevoorraad: die in een keer wordt geproduceerd/besteld
  • buffervoorraad: wacht op verdere bewerking
  • veiligheidsvoorraad: opvangen van onzekere vraag/aanvoer
  • pijplijnvoorraad: wat onderweg is dus nog niet bsb
  • procesvoorraad: voorraad op werkplek:
  1. grijpvoorraad: direct bsb 
  2. bulkvoorraad: om grijpvoorraad aan te vullen (bsb in opslag)
  • anticipatievoorraad (vakantie/acties/..) en seizoensvoorraad.

Slide 1 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Soorten voorraad (2)
  • strategische voorraad: als voorbode of mogelijke stakingen/politieke problemen
  • speculatieve voorraad: prijs
  • consignatievoorraad: nog niet betaald, nog eigendom leverancier.

Slide 2 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.2 Voorraad 
  •  technische voorraad:  fysiek (werkelijk) in het magazijn
  • economische voorraad: voorraad waarover je een financieel risico loopt:

Slide 3 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.2 Voorraad 
  •  beschikbare voorraad
 = TV - voorverkopen
  •  administratieve voorraad
  • voorraad aanwezig volgens het systeem (WMS)
  • elk artikel allerlei gegevens en voorraadmutaties bijhouden.

Slide 4 - Tekstslide

Maken: 
Opdrachten H2: 2 t/m 8.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vorige week:
H2: 
  • diverse soorten voorraden
  • TV
  • EV
  • BV
  • AV

Slide 7 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.3 Gemiddelde Voorraad 

Slide 8 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.4 Kosten van voorraad houden

  1. voorraadkosten
  2. bestelkosten
  3. kosten van tekorten

Slide 9 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
1 Voorraadkosten: de 3 R's








Slide 10 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2 Bestelkosten:
  • kosten van afsluiten van leverancierscontracten
  • controle bestelniveau en signaleren van aanvullingen
  • transportkosten
  • ontvangst, controle en inslag
  • administratieve kosten order
  • afhandeling factuur.

Slide 11 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
3 Kosten van tekorten

Geen productie-geen leveringen-geen omzet-klantverlies etc.
Moeilijk te meten..

Slide 12 - Tekstslide

Maken: 
Opdrachten H2: 9 t/m 13.


Slide 13 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER




Inkoopfunctie is 
stap 1-3.

2.5 Bestellen
Verschil tussen inkopen van producten en bestellen! 
Inkopen – inkoopfunctie: 
proces van leverancierskeuze / onderhandelen / maken afspraken over:
  • specificeren: hoeveelheid  / technische specificaties
  • selecteren: kwaliteit
  • contracteren: levertijd / leveringscondities /prijs. 

Slide 14 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER




       Bestelfunctie is         stap 4-6.
Bestellen – bestelfunctie

  • voorraad moet aangevuld worden
  • afroepen van goederen bij de leverancier op basis van de inkoopafspraken
  • bestelfunctie:           bestellen/bewaken/nazorg

Slide 15 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Bestelpunt of bestelniveau (je minimale voorraad) 
  • niet wachten met bestellen tot voorraad op is
  • bestelpunt is je minimumniveau waarbij je bestelt
  • en is je minimumvoorraad om levertijd te overbruggen
  • eventueel aangevuld met veiligheidsvoorraad (nee-verkoop)
  • en nog niet ontvangen bestelling.

Slide 16 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Wat is het moment van bestellen?
Variabel of vast moment?

Slide 17 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Maximumvoorraad bepalen a.d.h.v.:



Slide 18 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
            Hoe vaak bestel je (bestelfrequentie)?  
 En hoeveel bestel ik, vast of variabel?

=

Variabele bestelhoeveelheid – bepalende factoren: 
  • hoogte van nog aanwezige voorraad
  • hoeveel een bedrijf op korte termijn nodig heeft
  • hoeveelheid die je maximaal kunt of wilt opslaan

Slide 19 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Bestelfrequentie (interval, hoe vaak): afhankelijk van: 
  • afzet per periode
  • bestelhoeveelheid
  • hoe groter de bestelhoeveelheid, hoe kleiner de bestelfrequentie
  • soort product
  • bestelsysteem
  • voorraad- en bestelkosten
  • leveringsfrequentie
  • maximum voorraadniveau en grootte opslagruimte



Slide 20 - Tekstslide

Maken: 
Opdrachten H2: 14 t/m 20.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bespreken H2
Lesstof H2 t/m blz. 94
Opdrachten H1: 1 t/m 27


Slide 24 - Tekstslide

2.6 BESTELMETHODEN
Bestelsystemen

s= vast bestelmoment
B= variabel bestelmoment
Q= vaste bestelgrootte
S= variabele bestelgrootte

sQ-systeem: vast-vast
BQ-systeem: variabel-vast
sS-systeem: vast-variabel
BS-systeem: variabel-variabel

Slide 25 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER







sQ-methode – vast/vast:
groot aantal relatief kleine orders
regelmatige afname, tijd overbruggen!
sS-methode - vast/variabel:
relatief grote orders
onregelmatige vraag
2.6 Bestelmethoden
BQ-methode – variabel moment/vaste grootte
  • relatief veel kleine orders
  • zeer regelmatige afname
  • toepassingen:
two-binsysteem (tweebakkensysteem: grijp-bulk: "doorschuiven")
(kanbansysteem: wat-wanneer-hoeveel van het 2-binsysteem)
BS-methode – variabel/variabel:
  • beperkt aantal relatief kleine orders
  • onregelmatige afname
  • maximale voorraad aanhouden
  • Vb: tankstation

Slide 26 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Just-in-time (JIT)

  • producten worden geleverd op het moment dat ze nodig zijn
  • zo klein mogelijke voorraad (soms 0)
  • meestal bij productiebedrijven
  • voor-nadelen.

Slide 27 - Tekstslide

Maken: 
Opdrachten H2: 21 t/m 25.


Slide 28 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.7 Derving
Goederen die niet meer kunt verkopen door:
  • beschadiging/stuk
  • zoek
  • verouderd
  • bedorven
  • diefstal

Slide 29 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
Soorten derving:

  • direct - indirect (oorzaak aanwijsbaar)
  • bekend - onbekend
  • crimineel, intern/extern
  • niet-crimineel: 
  1. administratief 
  2. controlefouten
  3. werkfouten

Slide 30 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER

Slide 31 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.7 Derving
Dervingsplan:
  • doelstellingen terugbrengen van derving
  • maatregelen om die doelstellingen te realiseren
  • regels, voorschriften en procedures
  • aanvaardbaar (lees: haalbaar) niveau


Slide 32 - Tekstslide

H2 VOORRAADBEHEER
2.7 Derving
Beveiligingsmogelijkheden:
  • beveiligingscamera’s
  • detectiepoortjes
  • beveiligingspersoneel
  • beperkt aantal bevoegde personeelsleden
  • RFID-labels aan producten
  • productalarmering
  • betere uitgangscontrole (aparte afdeling Laden van vrachtwagens)
  • alarmsystemen inbouwen
  • biometrische systemen zoals vingerafdruk of gezichtsherkenning.



Slide 33 - Tekstslide

Maken: 
Opdrachten H2: 26 en 27.


Slide 34 - Tekstslide