In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
"check" zuren en basen.
Log in (gebruik je voornaam)
Dit kan via app of via website.
Lessonup.com
Lesonup app
Slide 1 - Tekstslide
Welk cijfer zou je graag willen halen op de SE week?
Slide 2 - Poll
Welk cijfer denk je te gaan halen op de SE week?
Slide 3 - Poll
Wat is de juiste notatie voor de stof magnesiumsulfide
A
MgSO4(s)
B
Mg++SO4−
C
MgS(s)
D
MgSO3(aq)
Slide 4 - Quizvraag
Geef de juiste formule van zoutzuur.
A
HCl (aq)
B
HCl(g)
C
H3O+(aq)+Cl−(aq)
D
H3O+(aq)+H2O(l)
Slide 5 - Quizvraag
Geef de juiste deeltjes notatie: Een oplossing van keukenzout.
let op, niet alles is in sub/super-script, kies de beste..
A
keukenzout (opl)
B
NaCl (aq)
C
2Na(aq)+Cl2(aq)
D
Na+(aq)+Cl−(aq)
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de definitie van een base:
A
Een deeltje dat een H+ ion kan opnemen.
B
Een deeltje dat een H+ ion kan afstaan.
C
Een deeltje met een pH kleiner dan 7.
D
Een deeltje dat betrokken is in een zuur-base reactie.
Slide 7 - Quizvraag
Geef de juiste notatie van een oplossing van salpeterzuur
A
HNO2(aq)
B
HNO3(aq)
C
H3O+(aq)+NO2−(aq)
D
H3O+(aq)+NO3−(aq)
Slide 8 - Quizvraag
Geef de juiste notatie van een oplossing van azijnzuur.
A
CH3COOH(aq)
B
CHOOH(aq)
C
CH3COO−(aq)+H3O+(aq)
D
CHOO−(aq)+H3O+(aq)
Slide 9 - Quizvraag
Geef de juiste notatie van een oplossing van natriumsulfiet
A
NaSO4(aq)
B
Na2SO3(aq)
C
2Na+(aq)+So32.−(aq)
D
2Na+(aq)+SO32.−(aq)
Slide 10 - Quizvraag
Geef de juiste deeltjesnotatie bij: een oplossing van natriumoxide
A
Na+(aq)+OH−(aq)
B
Na2O(aq)
C
2Na+(aq)+O2.−(aq)
D
NO2(aq)
Slide 11 - Quizvraag
Geef de juiste deeltjesnotatie van natronloog.
A
Na+(aq)+OH−(aq)
B
2Na+(aq)+O2.−(aq)
C
Na+(aq)+ClO−(aq)
D
NaClO(aq)
Slide 12 - Quizvraag
Bereken de pH van: 0,034 M zoutzuur
A
1,47
B
0,45
C
1,46
D
-1,47
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel significante cijfers heeft een oplossing met pH=11,3
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de tussenstand ?
Beheers je de basis deeltjes notatie?
Beheers je de basis rekenen met pH?
Slide 15 - Tekstslide
Check out. Wat is het correcte antwoord bij opgave 21a uit het boek.
Slide 16 - Open vraag
Check out. Wat is het correcte antwoord bij opgave 37b
Slide 17 - Open vraag
Het zout zilverchloride wordt toegevoegd aan water. Geef de juiste deeltjesinventarisatie:
A
Ag+(aq),Cl−(aq),H2O(l)
B
AgCl(s),H2O(l)
C
Ag+(aq),HCl(aq),OH−(aq)
D
Ag(s),Cl2(g),H2O(l)
Slide 18 - Quizvraag
Bereken de pOH van een 0,0040 M natronloog: Na+ (aq) + OH-(aq)
A
11,60
B
0,99
C
3,12
D
2,40
Slide 19 - Quizvraag
Er wordt 1,0 gram natriumhydroxide opgelost in 250 mL water. Bereken de pH. (BiNaS)
A
1,0
B
0,1
C
13,0
D
12,0
Slide 20 - Quizvraag
een zure oplossing heeft een pH van 3,43 Bereken [H3O+]
A
?
B
2,69x10^3 M
C
3,72x10^-4 M
D
0,54 M
Slide 21 - Quizvraag
Een basische oplossing heeft een pH van 12,00. Bereken [OH-]
A
0,01 M
B
1x10^-12 M
C
-1,00 M
D
2x10-2M
Slide 22 - Quizvraag
Wat kan jij de komende week doen om jezelf te verbeteren?
Slide 23 - Open vraag
De gassen ammoniak en waterstofchloride zijn bij een temperatuur van 25 °C in evenwicht met ammoniumchloride NH3(g) + HCI(g) ⇆ NH4Cl(s). Wat is hier de evenwichtsvoorwaarde K ?
A
K= 1 / [NH3] [HCl]
B
K= 1/[NH3] + [HCl]
C
K= [NH4Cl]/[NH3] [HCl]
D
K= [NH3] [HCl]
Slide 24 - Quizvraag
Er bestaan evenwichtsreacties en aflopende reacties. Welke bewering over evenwichtsreacties en aflopende reacties is juist?
A
Bij evenwicht is de reactiesnelheid nul.
B
Bij evenwicht zijn de concentraties voor en na de pijl gelijk.
C
Aflopende reacties hebben altijd een katalysator nodig.
D
Een aflopende reactie gaat door totdat een van de beginstoffen op is.