Lezen blok 1 2bk

Lezen blok 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lezen blok 1

Slide 1 - Tekstslide

Leesdoel
Als jij een tekst leest, heb je daarbij een doel.

Bijvoorbeeld:
Je leest een tekst over het verzorgen van egels, omdat je een egel als huisdier wilt. Je wilt dus meer weten over de verzorging van egels.

Slide 2 - Tekstslide

Tekstdoel
De schrijver had ook een doel, toen hij de tekst schreef.
Je begrijpt de tekst beter, als je weet wat het doel is.

Bijvoorbeeld:
Een supermarkt wil chocolade verkopen en schrijft daarom over chocolade in zijn reclamefolder.

Slide 3 - Tekstslide

Je leest een boek, omdat je dit leuk vindt. Dit is een:
A
leesdoel
B
tekstdoel

Slide 4 - Quizvraag

Je typt een appje aan je moeder om te laten weten hoe laat je thuis bent. Dit is een:
A
leesdoel
B
tekstdoel

Slide 5 - Quizvraag

Tekstdoelen
Je kent vijf verschillende tekstdoelen.
Informeren: de schrijver wil je iets nieuws vertellen.
Overhalen: de schrijver wil je aansporen om iets te doen.
Amuseren: de schrijver wil je vermaken.
Uitleggen: de schrijver wil je iets uitleggen.
Overtuigen: de schrijver wil zijn mening geven en uitleggen waarom dat die mening waar is.

Slide 6 - Tekstslide

Het tekstdoel van een stripboek is meestal:
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 7 - Quizvraag

Het tekstdoel van je rooster is:
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 8 - Quizvraag

Het tekstdoel van een reclamefolder is:
A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 9 - Quizvraag

Leesmanieren
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen.
Verkennend: lees de eerste en laatste regels van elke alinea, zo weet je waar de tekst over gaat.
Grondig lezen: lees de tekst om hem helemaal te begrijpen.
Zoekend lezen: doorzoek de tekst op zoek naar een antwoord.

Slide 10 - Tekstslide

Waar gaat deze tekst over denk je?
Lees verkennend.

Slide 11 - Open vraag

Tekstsoort
Bij ieder tekstdoel, hoort een tekstsoort. 

Informeren -> informerende tekst
Overhalen -> aansporende tekst
Amuseren -> amuserende tekst
Uitleggen -> uitleggende tekst
Overtuigen -> overtuigende tekst

Slide 12 - Tekstslide

Tekstvorm
Onder iedere tekstsoort, vallen verschillende tekstvormen. 

Informerende tekst: nieuwsbericht, encyclopedie
Aansporende tekst: advertentie, poster van een open dag
Amuserende tekst: spannend verhaal, songtekst
Uitleggende tekst: recept, tekst in schoolboek
Overtuigende tekst: betoog, column

Slide 13 - Tekstslide

Opbouw
Onderwerp: omschrijf in een paar woorden waar de tekst over gaat.
Deelonderwerp: het onderwerp van een kleiner stukje in de tekst.
Alinea: klein stukje tekst in een grote tekst.
Tussenkopje: titel van een alinea.

Slide 14 - Tekstslide

Ik snap deze stof.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll