werkwoordspelling les 1: pv tt en pv vt

Nederlands
Werkwoordspelling

Les 21 / 29: pv tt, pv vt

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Werkwoordspelling

Les 21 / 29: pv tt, pv vt

Slide 1 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.


timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Voor een correcte werkwoordspelling, moet je altijd eerst een belangrijke vraag stellen. Namelijk:


Heb ik te maken met een persoonsvorm?

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?

Deze vraag is heel belangrijk. Kijk maar:


Hier is vorige week een ongeluk gebeur... Het is een gevaarlijk kruispunt. Best kans dat er nog een ongeluk gebeur.. 

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm in een zin?
  • Tijdproef: tegenwoordige tijd              verleden tijd
  • Getalproef: enkelvoud                             meervoud

Voorbeelden:
Ik loop naar school.                Wij lopen naar school.
Ik roep mijn moeder.              Ik riep mijn moeder.

Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik-vorm & Ik-vorm + t
Bij sommige werkwoorden hoor je of je de ik-vorm of de ik-vorm + t schrijft.

Je hoort geen –t        je schrijft geen –t
Vb. Ik loop, ik fiets, ik vrees, ik slaap

Je hoort wel een –t       je schrijft wel een –t
Vb. Jij loopt, jij fietst, jij vreest, jij slaapt

Slide 6 - Tekstslide

Ik-vorm & ik-vorm + t
Er zijn ook werkwoorden waarbij je niet hoort of je de ik-vorm of de ik-vorm + t schrijft.

Hoe pak je dat aan?
Gebruik de regel zie schema (bord)

Slide 7 - Tekstslide

oefenen pv tt
Maak slide 8 t/m 14

Noteer het onderwerp en vul de juiste werkwoordsvorm in.

Slide 8 - Tekstslide

Paul __________ mij of ik hem wil helpen. (polsen)

Slide 9 - Open vraag

De nieuwe H&M __________ morgen geopend. (worden)

Slide 10 - Open vraag

Ik __________ die muziek erg vervelend. (vinden)

Slide 11 - Open vraag

Jelle __________ zich over zijn hoge cijfers. (verbazen)

Slide 12 - Open vraag

De vuurkorf __________ uitstekend! (branden)

Slide 13 - Open vraag

__________ je klasgenoot de uitleg zelf? (onthouden)

Slide 14 - Open vraag

Bij zwakke werkwoorden krijg je ‘–de(n)’ of ‘–te(n’). Zit de laatste letter voor de ‘–en’ in ‘t sexy-fokschaap, dan is het: ik-vorm+te(n); zo niet, dan is het: ik-vorm+de(n).
                              juichen      klagen       verwachten    vermoeden
Ik/jij/hij/zij/het   juichte.       klaagde.    verwachtte     vermoedde
Wij/jullie/zij        juichten.     klaagden. verwachtten   vermoedden

Let op: neem altijd van de infinitief en streep ‘–en’ weg. (stam)
                                vrezen       durven
Ik/jij/hij/zij/het      vreesde     durfde
Wij/jullie/zij.          vreesden  durfden

Slide 15 - Tekstslide

Dus Persoonsvorm verleden tijd
Ik-vorm + te (n)
Ik-vorm + de (n)



Slide 16 - Tekstslide

Maken van het stappenplan

Slide 17 - Tekstslide

oefenen pv vt
Maak slide 19 t/m 25

Noteer het onderwerp en vul de juiste werkwoordsvorm in.

Slide 18 - Tekstslide

Ik __________ er niet over. (peinzen)

Slide 19 - Open vraag

__________ Frank en Freya bij dezelfde halte __________? (uitstappen)

Slide 20 - Open vraag

Wij __________ niets!(vermoeden)

Slide 21 - Open vraag

De koploper __________ zijn voorsprong alsnog. (vergroten)

Slide 22 - Open vraag

Je __________ mij dat! (beloven)

Slide 23 - Open vraag

Toen je nog niet kon mailen, __________ bedrijven elkaar hun facturen. (faxen)

Slide 24 - Open vraag

De hele klas __________ samen de vloer na afloop van de kerstmarkt. (schrobben)

Slide 25 - Open vraag

ik weet wat ik moet doen bij pv tt en de pv vt
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Video

Noteer van elke zin de pv en het ow.
Zet de pv daarna in de andere tijd (tt -> vt / vt ->tt)
Ik voеl de hartslag van de stad
Van 's ochtends vroeg tot diep in de nacht
Ik zing met alle platen in de kroeg met al m'n maten
Elke avond, ja, elke avond
Voel ik de hartslag van de stad
En nog wat sneller als die barvrouw naar me lacht
Het wordt weer een uurtje later
Want ik dans heel de avond, heel de avond
Op de hartslag van de stad Ken alle kroegen, alle pleinen in de buurt
Maar wordt het later, dan vervaagt het met het uur
Kan met je lachen, soms maak jij m'n leven zuur
't Is altijd een avontuur

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?
KERN 29: maak 1t/m 11. 
Hulp nodig?
Overleg met je buurman/buurvrouw.
Lees uitleg op bladzij 62.
Tijd?
Tot einde van de les.
Klaar? 
Lezen, nakijken  en weektaak

Slide 29 - Tekstslide