1: schrijf, schrijven, geschreven, schrijft
2: lezen, lees, leest, gelezen
3: gerekend, rekenen, rekent, reken
4: telde, telden, tel, geteld
5: geveegd, vegen, veegt, veegden
6: voeren, gevoerd, voerde, voerden
7: gestuurd, sturen, stuurde, stuurt
8: spelen, speelde, gespeeld, speelde
9: veranderen, verandert, verander, veranderd
10: bellen, belde, gebeld, belden