adjectifs qualificatifs, regelmatig en -f/-x

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1-3

les adjectifs qualificatifs

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:

1. een werkwoord
2. een bijwoord
3. een persoonlijk voornaamwoord
4. een zelfstandig naamwoord

Franse bijvoeglijke naamwoorden

Marc est méchant, Marie est ...

1. méchant
2. méchante

Le chien est noir, la chatte est ...

1. noire
2. noir

La maison est grande, les maisons sont ...

1. grande
2. grands
3. grandes

Welk bijvoeglijk naamwoord hoort bij
les chaussures (v.mv.)?

1. les chaussures verts
2. les chaussures vert
3. les chaussures verte
4. les chaussures vertes

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Monique est très ...

1. heureux
2. heureuxe
3. heureuse
4. heureuses

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Il a les cheveux (m.mv.) ..........

1. gris
2. griss
3. grise
4. grises

geef de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord:
Marianne et Chantal sont deux filles.......

1. sportif
2. sportifs
3. sportives
4. sportife

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Il porte un jean ....

1. noire
2. noir
3. noirs
4. noires

Vous avez encore des questions?