Samenstellingen les 1 (31/05)

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boek en leesboek op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Verkennen
- Theorie
- Werken aan de opdracht 


Aan het einde van de les heb je de spellingsregels geleerd hoe je samengestelde woorden juist spelt.

Slide 3 - Tekstslide

Verkennen
Opdracht 1 op bladzijde 116 

Slide 4 - Tekstslide

Theorie 
Samenstellingen 

Slide 5 - Tekstslide

Samenstellingen 
Aaneenschrijven:
  • woorden met één klemtoon -> feestbeest 
  • Samenstellingen met zelfstandig naamwoorden of andere woordsoorten ->
    lichtgeel, loodzwaar 
  • samengestelde werkwoorden en samenstellingen die afgeleid zijn van werkwoorden -> afmaken, lesgegeven 
  • bijwoorden er, hier, daar en waar vormen vaak een samenstelling -> eraf, hierheen, daarvandaan, waarnaartoe
  • Engelse leenwoorden schrijf je met andere Engelse of Nederlandse woorden vast -> flatscreen, sportoutfit
  • Eigennaam -> TikTokdansje 

Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen
Spaties:
  • Als in een eigennaam al een spatie staat, dan blijft deze behouden
  • Soms ligt het aan de betekenis 

  • Anne Frankhuis, Red Bullverslaving, Dode Zeezout 

  • Wat een fantastisch uitzicht!
  • Het schip verdween langzaam uit zicht. 
  • Weet je wie er meedoen vanavond?
  • Ik vraag me af wat ze ermee doen. 

Slide 7 - Tekstslide

Samenstellingen 
Tussen -s:
  • Als je een -s hoort 
  • Soms hoor je de -s niet bij het eerste deel, vervang deze dan om te controleren

  • Koningsdag, buitenshuis
  • Dorpsstraat -> dorpshuis 
  • Levensstijl -> levensgevaarlijk 

Slide 8 - Tekstslide

Samenstellingen
Tussen -en:
  • Als het linkerdeel een zelfstandig naamwoord is met meervoud op -en

  • Boekenweek, krantenbezorger, sterrenstelsel 

Tussen -er: 
  • Je schrijf de tussen -er meestal bij woorden die in het meervoud eindigen op -eren 

  • eierdop, kinderfiets 

Slide 9 - Tekstslide

Samenstellingen  
Tussen -e:
  • Je schrijft een tussen -e als het linkerdeel van de samenstelling bij:
  • een meervoud heeft op -s -> aspergesoep 
  • een meervoud heeft dat zowel -s als op -(e)n kan eindigen -> keuzestress 
  • geen meervoud heeft -> roggebrood 
  • uniek is, er bestaat er maar één van -> zonneschijn 
  • een bijvoeglijk naamwoord versterkt -> apetrots 

Slide 10 - Tekstslide

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 2, 3, 5, 6 en 7 op bladzijde 116-117
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor 14/06)
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk
timer
10:30

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk
Voor 14 juni 2024 moet opdracht 2, 3, 5, 6 en 7 op bladzijde 116-117 af zijn.

Schrijf dit op in je plenda! 

Slide 12 - Tekstslide