Talent - Woordenschat

WOORDENSCHAT & FORMULEREN
TALENT


HAVO 4
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WOORDENSCHAT & FORMULEREN
TALENT


HAVO 4

Slide 1 - Tekstslide

dubieus
A
Luxe
B
veel indruk maken
C
Met veel aanzien
D
twijfelachtig

Slide 2 - Quizvraag

federatie
A
Een onderdeel van de Overheid
B
Een samenwerkingsverband
C
Een scholengemeenschap
D
Verzamelnaam voor e-sport teams

Slide 3 - Quizvraag

gepatenteerde
A
Verboden om na te maken
B
Verboden om te verkopen
C
Publiek domein
D
Illegaal nagemaakte

Slide 4 - Quizvraag

statuten
A
Contracten
B
Mondelinge afspraken
C
Reglementen
D
Toezeggingen

Slide 5 - Quizvraag

integriteit
A
Veiligheid
B
Oprechtheid
C
Niet volgens de regels
D
Bescheidenheid

Slide 6 - Quizvraag

essentie
A
Het minst belangrijke deel
B
De uitzondering
C
Iets wat hetzelfde is
D
De kern van iets

Slide 7 - Quizvraag

fysiek
A
Letterlijk
B
Denkvermogen
C
Lichamelijk
D
Uithoudingsvermogen

Slide 8 - Quizvraag

criterium
A
Onredelijk zijn
B
Eis
C
Kritisch zijn
D
In een slechte toestand verkeren

Slide 9 - Quizvraag

provoceren
A
iets / iemand als minderwaardig beschouwen
B
Teleurgesteld zijn in iets/iemand
C
Iets/iemand negeren
D
opzettelijk iets doen om reactie uit te lokken

Slide 10 - Quizvraag

stereotype
A
kenmerkend voor iets
B
voorrang
C
vaststaand beeld
D
verschillend

Slide 11 - Quizvraag

divers
A
duikers
B
hetzelfde
C
verschillend
D
aansluitend

Slide 12 - Quizvraag

prototype
A
Gepatenteerde versie
B
Uitgewerkte versie
C
Blauwdruk
D
Voorlopig ontwerp

Slide 13 - Quizvraag

prioriteit
A
Voorrang hebben op andere zaken
B
Verschillende criteria hebben
C
Niet relevant zijn
D
Iets wat lang duurt

Slide 14 - Quizvraag

Eenduidig
A
Bestaand uit verschillende onderdelen
B
Als enige
C
Op één manier uit te leggen
D
Kenmerkend voor

Slide 15 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Zijn opmerkingen tijdens de vergadering leken bedoeld om zijn collega's te provoceren.
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Hij was dubieus over de kwaliteit van het product.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze zin is wel correct: 

De kwaliteit van dit product was dubieus. 

Slide 18 - Tekstslide

Juist of onjuist?
Zijn zangtalent oversteeg het gemiddelde niveau van de show.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Zijn kledingkeuze is imponerend, want niemand kijkt naar hem.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

In de ... van de sportvereniging staat dat ieder lid ouder dan 18 jaar verplicht is jaarlijks twee bardiensten te draaien.

Slide 21 - Open vraag

World Athletics is de bewaker van de ... van de hardloopsport.

Slide 22 - Open vraag

De ... van hardlopen is dat de loper zichzelf zonder hulpmiddelen voortbeweegt.

Slide 23 - Open vraag

Schaken is een denksport, gewichtheffen is vooral ... zwaar.

Slide 24 - Open vraag

Soms mag je vrije kleding aan, maar die kleding moet wel ... zijn.

Slide 25 - Open vraag

Ik heb zoveel werk, ik geef nu ... aan het nakijken van de proefwerken van 4 havo.

Slide 26 - Open vraag

Onze school ... niet dat leerlingen in de klas eten.

Slide 27 - Open vraag

In tegenstelling tot de babyboomers en Generatie X, kijken ... vooral televisie online.

Slide 28 - Open vraag

De regionale schaakverenigingen werken samen in de landelijke ...

Slide 29 - Open vraag

De schoen was toen niet voor iedereen verkrijgbaar en men liep op ...

Slide 30 - Open vraag

Formuleren

Slide 31 - Tekstslide

Maar ik heb hier echter helemaal geen zin in!

A
contaminatie
B
incongruentie
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 32 - Quizvraag

Heb jij dat document voor me uitgeprint?

A
contaminatie
B
incongruentie
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 33 - Quizvraag

Een aantal leerlingen hebben de boeken nog niet ontvangen.

A
contaminatie
B
incongruentie
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 34 - Quizvraag

Heb jij dat gratis cadeau opgehaald?

A
contaminatie
B
incongruentie
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 35 - Quizvraag

Men heeft ook altijd wat te zeuren!
A
vaag woord
B
verkeerd gekozen voorzetsel
C
verkeerde werkwoordstijd
D
incongruentie

Slide 36 - Quizvraag

Hij keek uit op de tussenvakantie.
A
vaag woord
B
verkeerd gekozen voorzetsel
C
verkeerde werkwoordstijd
D
incongruentie

Slide 37 - Quizvraag

Bezoekers worden gevraagd om zich te legitimeren.
A
vaag woord
B
verkeerd gekozen voorzetsel
C
verkeerde werkwoordstijd
D
incongruentie

Slide 38 - Quizvraag

Hij wilde net afkijken toen ik kom langslopen.
A
vaag woord
B
verkeerd gekozen voorzetsel
C
verkeerde werkwoordstijd
D
incongruentie

Slide 39 - Quizvraag