Th 3 BS 7 + 8

Evolutionair stamboom + DNA technieken
Th 3 BS 7 + 8
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Evolutionair stamboom + DNA technieken
Th 3 BS 7 + 8

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn fossielen?
A
versteende overblijfselen van organismen
B
stukken steen
C
skeletten van dode dieren
D
schelpen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stamboom

Slide 3 - Tekstslide

Stamboom laat zien hoe mensen met elkaar familie zijn. 
Th 3 BS 7 Evolutionair stamboom
Stamboom geeft weer:
1. Welke soorten meer of minst verwant zijn aan elkaar. 
2. Een beeld in de loop van de tijd. 

--> begrijpen hoe soorten met elkaar verbonden zijn en hoe ze van elkaar afstammen. 

Slide 4 - Tekstslide

Een evolutionaire stamboom geeft weer hoe soorten aan elkaar verwant zijn. Een stamboom geeft een beeld in de loop van de tijd. We kijken dus vanaf het verleden tot aan het heden. Een stamboom begint met de meest verre voorouder. Die is allang uitgestorven en van daaruit zijn nieuwe soorten ontstaan. Een evolutionaire stamboom geeft dus inzicht in de verwantschap en de afstamming van soorten.
Th 3 BS 7 Evolutionair stamboom
Vraag 1. Welke organismen zijn meer aan elkaar verwant?
1. A en B 
2. B en C
3. B en D
4. A en D

Vraag 2. Welke organisme leefde heel erg lang geleden? 
A, B, C of D? 
A
B
C
D

Slide 5 - Tekstslide

Een evolutionaire stamboom geeft weer hoe soorten aan elkaar verwant zijn. Een stamboom geeft een beeld in de loop van de tijd. We kijken dus vanaf het verleden tot aan het heden. Een stamboom begint met de meest verre voorouder. Die is allang uitgestorven en van daaruit zijn nieuwe soorten ontstaan. Een evolutionaire stamboom geeft dus inzicht in de verwantschap en de afstamming van soorten.

Een verwantschapsschema

In de afbeelding is in een verwantschapsschema de afstamming van een aantal soorten weergegeven.
Welke soort is eerder ontstaan, soort 3 of soort 7?




A
soort 3
B
soort 7

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je de evolutionaire stamboom van zowel een aantal uitgestorven als nu nog levende katachtigen. Zet de soorten in de juiste volgorde van ontstaan. Zet de soort die het langst geleden is ontstaan links.
Leeuw
Proailurus lemanensis
Sabeltand-tijger

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de verwantschap tussen soorten van minst naar meest:
maki en mens
chimpansee en mens
orang-oetan en mens
Apen van de oude wereld en mens

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 8 DNA-technieken (SE)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotechnologie
Biotechnologie: Technieken waarbij organismen gebruikt worden om producten voor mensen te maken.

Oude technieken voorbeeld: gist (=organisme) om brood (=menselijke product) te bakken
*niks veranderd aan organisme.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biotechnologie
Biotechnologie: Technieken waarbij organismen gebruikt worden om producten voor mensen te maken.


Nieuwe technieken:
Genetische modificatie: Het aanpassen van erfelijke eigenschappen (DNA) bij organisme.
- Recombinant-DNA-technieken
- Crispr-cas-technieken
- Gene editing

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genetische modificatie
= het veranderen van de DNA-code van organismen
  •  bijvoorbeeld om ziekten te genezen of voedselproductie te verbeteren.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van oude technieken van biotechnologie?
A
Betere eigenschappen door fokken of veredeling
B
Schimmels wordt gebruikt bij het maken van kaas
C
Melkzuurbacterien gebruiken om yoghurt te maken
D
Genetische modificatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is genetische modificatie?
A
Het bestrijden van ziektes met bestrijdingsmiddelen die slecht zijn voor het milieu.
B
Het gebruik van kunstmest zodat planten sneller groeien.
C
Het telen van plantenrassen die beter zijn voor onze gezondheid.
D
Het veranderen van erfelijke eigenschappen van organismen.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Transgeen
Een organisme dat is aangepast met genetische modificatie noem je een transgeen. 

Slide 15 - Tekstslide

In tegenstelling tot iemand die transgender is, waarbij het fenotype wordt verandert, verander je bij genetischemodificatie het genotype. 

Hoe noemen we een genetisch gemodificeerd organisme?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gene editing
 (bijv. CRISPR-Cas): DNA nauwkeurig aanpassen, zoals defecte genen repareren of eigenschappen veranderen.

Gentherapie is het gebruik van 
gene- editing om kapotte genen te repareren. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recombinant-DNA 

DNA van de ene soort toevoegen aan een andere (bijv. bacteriën maken menselijk insuline).

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Crispr-Cas9

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de biologische functie (oorspronkelijk) van het Crispr-Cas-systeem?
A
afweer tegenvirusinfecties door bacteriën
B
het verwijderen van ongewenst DNA
C
koppelen van DNA aan RNA
D
afweersysteem van virussen tegen bacteriën

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DNA-verwantschapsonderzoek
DNA vergelijken voor familiebanden of forensisch onderzoek.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Misdaden oplossen en bestrijden met DNA onderzoek.
  • Elk mens heeft zijn eigen unieke DNA. Deze kan je halen uit de cellen in je bloed, sperma, huidschilvers, haar.

  • Het zichtbaar maken van het DNA als                                                                              een patroon van strepen en banden.

  • Uit het DNA kunnen ze het fenotype                                                           achterhalen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie was hier de dader?
A
verdachte 1
B
verdachte 2
C
verdachte 3
D
het slachtoffer

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb het begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin
D
Beethoven

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als bij een soort veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze soort een ... (vul in) ... overlevingskans.
A
kleinere
B
grotere

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen rudimentair orgaan?
A
Het heupbeen bij een walvis
B
De blinde darm bij de mens
C
Het staartbotje bij een kat
D
Het staartbeen bij de mens

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke overeenkomsten in bouw of functie van organen hebben soorten dezelfde gemeenschappelijke voorouder?
(Bijvoorbeeld vleugel)
A
Verschillende functie Dezelfde bouw
B
Dezelfde functie Verschillende bouw

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zijn de poot van een krokodil, de vleugels van een vleermuis en de vleugel van een vlieg getekend.

Welke van deze organen vertonen veel overeenkomst in bouw?
A
de poot van de krokodil en de vleugel van de vleermuis
B
de poot van een krokodil en de vleugel van een vlinder.
C
de vleugel van een vleermuis en de vleugel van een vlinder.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste afbeelding naar de bijbehorende structuur.
overeenkomst in bouw
overeenkomst in functie
Rudimentair

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

4) Aan welke groep zijn de gorilla’s
het meest verwant volgens de stamboom? Geef aan met X
apen van de nieuwe wereld
apen van de oude wereld
aan de chimpansees
aan de gibbons
aan de halfapen
aan de orang-oetans
X

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nog eens goed naar de afbeelding. Uit welk dier is de Mammut geëvolueerd?
A
Paleomastodon
B
Platybelodon
C
Stegodon
D
Tetralophodon

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van genetische modificatie?
A
Bacteriën gebruiken voor het maken van yoghurt
B
Gist in brood toevoegen
C
Menselijk gen in bacteriën plaatsen zodat ze insuline maken
D
Het gebruik van schimmels voor de productie van kaas

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is biotechnologie?
A
Aanbrengen van veranderingen in het genotype van organismen
B
Technieken waarbij organismen worden gebruikt om producten voor de mens te maken
C
Verzamelnaam voor alle technieken waarmee het DNA van van organismen wordt veranderd

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door evolutie
A
Past een populatie zich op de lange termijn aan op het milieu
B
Kan een individu zich direct aanpassen aan het milieu

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen evolutie
A
Mammoeten in koude gebieden hebben langere haren.
B
Mensen worden steeds langer
C
Huiskatten worden steeds liever
D
De gemiddelde Nederlander wordt dikker.

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is evolutie?
A
het veranderen van gedaante bij een organisme
B
ontwikkeling die een organisme tijdens zijn leven doormaakt
C
het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten
D
het groter worden van een populatie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies