H8.1 Licht en kleur

8.1 Licht en kleur
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.1 Licht en kleur

Slide 1 - Tekstslide

Benodigdheden  8. Licht en kleur

Slide 2 - Tekstslide

1
Inleiding

Slide 3 - Tekstslide

1. Uitleg licht en kleur
Filmpje uitleg licht en kleur

Slide 4 - Tekstslide

1
2
3
Kleurenspectrum van zonlicht
Het licht van de zon bestaat uit alle kleuren van de regenboog. Dat kun je aantonen door wit licht op een prisma te laten vallen, zoals in de afbeelding hiernaast. Op het scherm is dan een reeks kleuren te zien: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Deze reeks kleuren wordt een spectrum genoemd. Je kunt de verschillende kleuren licht ook weer samenvoegen. Je krijgt dan het oorspronkelijke witte licht terug.

Slide 5 - Tekstslide

2. Licht mengen
3. Kleurenspectrum
Filmpje kleuren licht mengen

Slide 6 - Tekstslide

1
2
Hoofd- en mengkleuren
Hoofdkleuren
Mengkleuren

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1: Kleuren licht mengen 1
a. Neem de tabel over in je schrift

b. Start door middel van het linkje 1 (links) , het programma kleuren zien
c. Kies: RGB lampen
d. Ga door naar de volgende slide

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1: Kleuren licht mengen 2
e. Meng met de schuifregelaars de kleuren rood, groen en blauw en kijk welke kleur 
    je ogen/hersenen waarnemen.
f. Vul de ondertste rij van de tabel in (kleur licht).

Slide 9 - Tekstslide

1
2
3
4
Uitwerking opdracht 1

Slide 10 - Tekstslide

4. Werking beeldscherm
Filmpje beeldscherm

Slide 11 - Tekstslide

1
2
3
Kleurfilter
Een kleurfilter laat van wit licht (alle kleuren) dat op het filter valt, maar bepaalde kleuren
door en absorbeert de andere. Zo Laat een roodfilter vooral licht uit het rode
gebied van het filter door. Een groenfilter alleen het groen, enzovoort. Kleurfilters worden veel gebruikt bij theatervoorstellingenen  in de fotografie. 
Een blauwfilter met daarvoor een groenfilter zal helemaal geen licht doorlaten.

Slide 12 - Tekstslide

5. Groen filter
6. Rood filter
7. Blauw filter
Kleurenfilters

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2:  Kleuren zien 1
a. Neem de tabel over in je schrift

b. Start door middel van het linkje 1 (links) , het programma kleuren zien
c. Kies: Eén lamp
d. Ga door naar de volgende slide

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2: Kleuren zien 2
e. Kies met de schuifregelaars de kleur van de lamp en de kleur van het filter en kijk 
    welke kleur  je ogen/hersenen waarnemen.

f. Vul de tabel in.

Slide 15 - Tekstslide

1
2
3
4
Uitwerking opdracht 2

Slide 16 - Tekstslide

1
2
3
4
Gekleurde voorwerpen zien
Overdag zie je
de wereld om je heen 'in kleur'. Die kleuren ontstaan doordat veel voorwerpen
maar een deel van het (witte) zonlicht terugkaatsen. Zo weerkaatst groene
kleding vooral groen licht en blauwe kleding vooral blauw licht. Het licht dat
niet wordt teruggekaatst, wordt door het voorwerp geabsorbeerd. Het geabsorbeerde licht
wordt daarbij omgezet in warmte.
Zwarte voorwerpen kaatsen
heel weinig licht terug en worden dus warm omdat ze al het (zon)licht absorberen.
Witte voorwerpen kaatsen al het licht terug en blijven koel omdat ze al het (zon)licht weerkaatsen en geen licht absorberen.

Slide 17 - Tekstslide

8. Kleuren zien
Kleuren zien

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 3:  Fruitschaal 1
a. Neem de tabel over in je schrift

b. Start door middel van het linkje 1 (links) , het programma fruitschaal

c. Ga door naar de volgende slide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3: Fruitschaal 2
d. Kies met de gekleurde knoppen de kleur van de lamp  en kijk 
    in welke kleur  je ogen/hersenen de appel, peer en bord waarnemen.

e. Vul de tabel in.

Slide 20 - Tekstslide

1
2
3
Uitwerking opdracht 3

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 4:  T-shirts 1
a. Neem de tabel over in je schrift

b. Start door middel van het linkje 1 (links) , het programma T-shirt

c. Ga door naar de volgende slide

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 4: T-shirts 2
d. Kies met de gekleurde knoppen de kleur van de lamp  en kijk 
    in welke kleur  je ogen/hersenen de T-shirts waarnemen.

e. Vul de tabel in.

Slide 23 - Tekstslide

1
2
3
Uitwerking opdracht 4

Slide 24 - Tekstslide

1
2
3
4
5
Laser
De laser is een lichtbron die licht geeft van één kleur.
Zo geeft een neonlaser licht met een zuiver rode kleur.
Een tweede bijzonderheid van een laser is dat deze een
smalle evenwijdige lichtbundel geeft, die ook over grote
afstanden bijna niet divergeert.  Vanwege
deze laatste eigenschap kun je de laser gebruiken
als een soort liniaal. Zo wordt de laser bijvoorbeeld gebruikt bij het meten van afstanden, medische handelingen, snelheid meten, lezen van cd/dvd en lichtshow.
6

Slide 25 - Tekstslide

9. Hoe werkt een lasershow?
Lasershow

Slide 26 - Tekstslide

Samenvatting
Hoofdkleuren
Mengkleuren

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten
Opdrachten Werkboek: 
maken + nakijken:  
4. Licht en kleur opdracht 34 t/m 43 

Slide 28 - Tekstslide