G2A H7 Eten

G2A H7 Eten
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

G2A H7 Eten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen H7 Eten
Je kunt:
  • onderscheid maken tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen.
  • uitleggen wat de taak is van voedingsvezels.
  • uitleggen wat de taak is van energierijke stoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen.
  • de zes voedingsstoffen indelen in de drie groepen voedingsstoffen (energierijke, bouw- en beschermende stoffen).
  • je kunt uitleggen wat vertering is.
  • je kunt uitleggen wat verteringssappen zijn en welke rol enzymen hierbij spelen.
  • je kunt de werking van enzymen beschrijven.
  • je kunt de route beschrijven dat ons eten aflegt (van mond tot kont).
  • je kunt de onderdelen van het verteringsstelsel noemen.
  • je kunt uitleggen welke voedingsstoffen op welke plekken in het verteringsstelsel worden verteerd en welke verteringssappen hierbij een rol spelen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen en 
-stoffen
Iets wat je eet of drinkt is een voedingsmiddel, bijv. melk, chips, brood.

In elk voedingsmiddel zitten voedingsstoffen.  Dat zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. 

Er zijn zes voedingsstoffen:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen voedingsstoffen
Energierijke stoffen: nodig om te bewegen 
en warm te blijven.
  • Koolhydraten en vetten
Bouwstoffen: nodig voor de groei 
en opbouw van je lichaam.
  • Eiwitten, mineralen, vetten en water.
Beschermende stoffen: nodig om gezond te blijven.
  • Vitaminen en mineralen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsvezels
Voedingsvezels zijn GEEN voedingsstoffen, ​ maar wel belangrijk om je darmen goed te laten werken. Zitten in volkorenbrood, groente en fruit.


Kennen
  • de zes soorten
voedingsstoffen en hun
functie
  • functie van voedingsvezels!
Waarom is het belangrijk dat je darmspieren goed werken?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddel of voedingsstof

Croissantje
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddel of voedingsstof?

Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof of stoffen zijn beschermende stoffen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 functies kunnen voedingsstoffen hebben?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het component naar het juiste vakje.
Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen
koolhydraten
eiwitten
mineralen
water
vitaminen
mineralen

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de stoffen die in bruin brood, groente en fruit zitten en die er voor zorgen dat onze spieren in de darmen actief blijven?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zes voedingsstoffen zijn er?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
Eiwitten bestaan uit aminozuren.
- 20 verschillende 

Variëren in:
-  de soorten aminozuren
- de hoeveelheid aminozuren
- de volgorde aminozuren

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De functies van eiwitten
  1. Opbouw van je weefsels
  2. Organen op de juiste plaats houden (structuureiwitten)
  3. Transport van stoffen in het bloed/in de cellen (hemoglobine)
  4. Regeling van processen (vertering, voortplanting, afweer)
Je moet hier voorbeelden van kunnen geven.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden eiwitfuncties

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten bestaan uit een ketting van aminozuren.


O.a. het aantal aminozuren en de volgorde bepaalt het soort eiwit.


In een mens zitten tussen de 50.000 en
100.000 verschillende eiwitten.


De eiwitten worden in opdracht van de
kern gemaakt op de ribosomen.

De volgorde van de aminozuren wordt
bepaald door het DNA in de kern.



Eiwitten bestaan uit een ketting van aminozuren.

O.a. het aantal aminozuren en de volgorde bepaalt het soort eiwit. Er zijn dus heel veel verschillende soorten te maken.

De eiwitten worden in opdracht van de
kern gemaakt op de ribosomen.
De volgorde van de aminozuren wordt
bepaald door het DNA in de kern.

                                                 

                                                  Wat is dit?

Slide 16 - Tekstslide

Eiwitten zijn o.a. bouwstoffen. Enzymen zijn ook eiwitten, die regelen allerlei scheikundige reacties in cellen. 
Bij welke groep voedingsstoffen horen koolhydraten?
A
Beschermend
B
Bouw
C
Energierijk

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén voedingsstof?
A
Vetten
B
Voedingsvezels
C
Water
D
Eiwitten

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk type voedingsmiddel zitten veel voedingsvezels?
A
Wit brood
B
Broccoli
C
Bruin brood
D
Appel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén functie van eiwitten?
A
Verteringsprocessen regelen
B
Opbouw van weefsel
C
Transport van stoffen in het bloed
D
Warmte genereren door verbranding

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de bouwstenen waar ieder eiwit uit bestaat?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke voedingsstof horen zetmeel en suikers?
A
Vetten
B
Koolhydraten
C
Eiwitten
D
Mineralen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertering en verteringssappen
Voedingsstoffen moeten vanuit het voedsel in 
het bloed komen. Water, mineralen, vitaminen en glucose 
zijn klein genoeg om in het bloed opgenomen te worden.

Eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten moeten eerst kleiner gemaakt worden.
Vertering = klein maken van voedingsstoffen zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In verschillende organen zitten cellen die verteringssappen maken.
 
--> bevatten enzymen voor het verkleinen van grote voedingsstoffen
--> Enzymen 'knippen' de grote voedingsstoffen in stukken.

Enzym = een eiwit

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
Voor elk soort voedingsstof is er een
apart enzym met een speciale vorm. 

1. Het enzym bindt zich aan de voedingsstof.
2. Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën. 
3. Het enzym laat los en kan opnieuw dezelfde 
soort voedingsstof afbreken. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur en de zuurgraad.
Vlak boven minimumtemperatuur werken
enzymen langzaam. Wordt de temp hoger, dan gaan
enzymen sneller werken. 

De temperatuur waarbij een enzym het beste
werkt, heet de optimumtemperatuur

Wordt de temperatuur nog hoger?
Dan gaat het enzym langzamer werken doordat het vervormt
Boven de maximumtemperatuur is het enzym stuk en werkt het niet meer. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak opdracht 8 uit je werkboek erbij  blz. 45.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedsel komt binnen
Mondholte - keelholte - slokdarm

De huig sluit je neusholte af en 
het strotklepje je luchtpijp
-> voedsel de juiste weg, namelijk de slokdarm in

Werkt het afsluiten niet goed? -->Voedsel schiet 
luchtpijp in. Wat gebeurt er dan?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De weg van het voedsel
Waar vindt vertering plaats?

In 4 organen:
1 Mondholte - eerste stap zetmeelvertering (speeksel)
2 Maageiwitvertering (door maagsap
Maag bevat ook maagzuur; doodt bacteriën
3 Twaalfvingerige darm (eerste deel dunne darm) - 
verdere vertering van zetmeel en eiwit,
start vertering vet (alvleessap)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gal; groene vloeistof wordt gemaakt in de lever (!)
Gal wordt opgeslagen (!!) in de galblaas

Gal emulgeert vetten in de twaalfvingerige darm.

Gal bevat dus geen enzymen,
gal helpt bij de vertering van vetten.
Gal is dus géén verteringssap (!!). 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



4.
Dunne darm - vertering
van grote voedingsstoffen
wordt afgemaakt (darmsap). 


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peristaltische bewegingen
De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol. 

Spierbewegingen in de wand van organen van je verteringsstelsel die de voedselbrij voortduwen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengevat!
Vier verteringssappen, bevat enzymen:
  • Speeksel: zetmeel
  • Maagsap: zetmeel en eiwitten
  • Alvleessap: zetmeel, eiwitten en vetten
  • Darmsap: zetmeel, eiwitten
Gal is geen verteringssap, maar 
emulgeert vetten. Gemaakt door de lever.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol.
In de darmwand bevinden zich kringspieren en lengtespieren.
Welke van deze spieren zijn betrokken bij de peristaltische bewegingen?
A
geen van beide typen spieren
B
alleen kringspieren
C
alleen kringspieren
D
zowel kringspieren als lengtespieren

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de temperatuur waarbij enzymen het beste werken?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies




Klieren geven verteringssappen met enzymen af aan de inhoud van de delen Q en R van het verteringsstelsel.
  • Schrijf de namen van de onderdelen Q en R op.
  • Schrijf de namen op van twee van die verteringssappen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deel S van het verteringsstelsel worden de meeste verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
- Hoe heet dit onderdeel van het verteringsstelsel? 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je enkele delen in het hoofd en de hals die betrokken
zijn bij het slikken. Eén van die delen is de huig. 

Slide 40 - Tekstslide

C Neusholte
- Je kunt beschrijven hoe voedingsstoffen in ons bloed komen en waarvoor dit nodig is.
De klein gemaakte voedingsstoffen gaan door de wand van de dunne darm het bloed in. 

De wand van de darm is dun en bevat veel kleine bloedvaatjes -> haarvaten.



Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De binnenwand bestaat uit uitstulpingen of plooien (darmplooien). 

Darmplooien bestaan ook weer uit kleine uitkleine uitstulpingen (darmvlokken). 

Door de darmplooien en darmvlokken is het oppervlak van de dunne darm erg groot (!!)

Daardoor kunnen veel voedingsstoffen tegelijk opgenomen worden in het bloed

Slide 42 - Tekstslide

Eiwitten zijn o.a. bouwstoffen. Enzymen zijn ook eiwitten, die regelen allerlei scheikundige reacties in cellen. 
- Je kunt uitleggen wat er overblijft na de vertering van het voedsel en hoe deze stoffen vervolgens verder bewerkt worden tot het het lichaam verlaat.
Einde van de dunne darm: waterige pap met onverteerde stoffen over. 

Dit gaat naar de dikke darm. Het water gaat daar door de wand naar het bloed. 

In dikke darm zit ook darmflora:
bacteriën die deel onverteerde stoffen afbreken. 

Dikke massa gaat naar de endeldarm (ontlasting/poep). 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Dikke darm S
Dunne darm R

Slide 45 - Tekstslide

dunne ontlasting - kruisje bij dikke darm
vermagering - kruisje bij dunne darm
Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.
In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Teken het verteringsstelsel in een torso (groot op een A4)
Benoem de organen.
Zet op iedere plek de juiste voedingsstof(fen) die daar verteerd word(en) met bijbehorend verteringssap.

  • Teken de werking van een enzym.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies