H4 Spelling - Woorden korter schrijven

H4 Spelling 
Woorden korter schrijven

Aan het einde van deze les weet ik hoe ik afkortingen, initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 Spelling 
Woorden korter schrijven

Aan het einde van deze les weet ik hoe ik afkortingen, initiaalwoorden, letterwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Afkortingen

Slide 2 - Woordweb

Op welke manier kan je woorden korter schrijven? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

m.a.w.
Afkorting
Letterwoord
Initiaalwoord
Verkorting
Symbool
km/h
wc
ufo
prof

Slide 9 - Sleepvraag

Theorie op een rij:
Afkorting: Schrijf je met punten bijv. e.d. (en dergelijke)
Symbool: Is een notatie van een wetenschappelijk begrip, eenheid of een valuta. Schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken. 
Initiaalwoord: Spreek je uit als losse letter bijv. btw of NS 
Letterwoorden: Spreek je uit als een woord bijv. pin je zegt niet pee/ie/en. 
Verkorting: airco voor airconditioning, je laat een deel van het hele woord weg. 

Slide 10 - Tekstslide

CS (Centraal Station) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 11 - Quizvraag

Li (Lithium) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 12 - Quizvraag

blz. (bladzijde) is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 13 - Quizvraag

EHBO is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
letterwoord
D
initiaalwoord

Slide 14 - Quizvraag

Horeca is een ...
A
afkorting
B
symbool
C
verkorting
D
initiaalwoord

Slide 15 - Quizvraag

Maken
Blz. (afkorting) 136 
opdracht 1, 2, 3, 4,5 en 6

Slide 16 - Tekstslide