In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
§1.4 Steden en hun omgeving
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan wij vandaag doen?
Terugblik op de vorige les
Leerdoelen voor vandaag
Verder met §1.4 Steden en hun omgeving
Zelfstandig aan de slag!
Slide 2 - Tekstslide
Stadcentrum
Arbeiderswijk
Naoorlogse wijk
Jaren 70-wijk
Nieuwbouwwijk
Smal, kleine huizen en gebouw dicht op elkaar. ontstaan rond 1200.
Heel snel en heel veel van gebouwd in een korte tijd.
Veel eengezinswoningen in een ruimere wijk
vanaf 1985 bestaat deze wijk. ze kenmerken zich door veel groen en parkeergelegenheid.
Slide 3 - Sleepvraag
Leerdoelen voor vandaag
Je kent de verschillen tussen de stad, het platteland en het overgangsgebied
Je weet hoe steden kunnen uitgroeien tot een stedelijk netwerk
Je begrijpt hoe steden in stedelijke netwerken elkaar aanvullen
Slide 4 - Tekstslide
Lezen
We gaan met elkaar §4 lezen.
Slide 5 - Tekstslide
Stad of platteland?
Het platteland is het gebied buiten de stad met landbouw dorpjes en natuurgebied.
Veel mensen wonen in een overgangsgebied. Het zit tussen de stad en het platteland in. Hier vind je: een mix van groen, bedrijventerreinen, landbouw & nieuwe woonwijken
Slide 6 - Tekstslide
Waar woon jij liever en waarom?
Slide 7 - Open vraag
Steden groeien
Steden worden steeds groter en slokken daarom steeds meer platteland op!
Oude boerderijen en soms zelfs hele dorpen kunnen in nieuwe stadswijken terechtkomen. Zo'n grote stad met daaraan vastgegroeide dorpen noem je een agglomeratie.
Agglomeratie = een grote stad, met daaraan vastgegroeide dorpen.
Slide 8 - Tekstslide
Wie weet er een voorbeeld van agglomeratie
Na de oorlog moesten heel snel heel veel nieuwe woningen komen. Daarom zijn deze wijken vaak te herkenen aan hoogbouw.
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig aan het werk!
Maken: §1.4 Steden en hun omgeving. Ga aan de slag in je werkboek met opdracht: