H4 Spelling

Waar staat horeca voor?
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Waar staat horeca voor?

Slide 1 - Open vraag

Waar staat vwo voor?

Slide 2 - Open vraag

Waar staat airco voor?

Slide 3 - Open vraag

Vijf manieren
Je kunt een woord op vijf manieren korter schrijven.
Met een:
  1. Afkorting 
  2. Letterwoord
  3. Initiaalwoord
  4. Verkorting
  5. Symbool 

Slide 4 - Tekstslide

1. Afkorting
Een afkorting is de weergave van een woord of een woordgroep door een of meer (begin)letters, zonder dat de afkorting in de plaats komt van wat wordt afgekort: als we de afkorting voorlezen, spreken we niet de afkorting uit, wel het woord of de woorden waar ze voor staat.
Bij afkortingen:
  • Schrijf je met een of meer punten;
  • Gebruik je een hoofdletter als die ook in het originele woord voorkomt.
Blz. (bladzijde), m.a.w. (met andere woorden), Z.M. (Zijne Majesteit). 

Slide 5 - Tekstslide

2. Letterwoord
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep.
  • Je spreekt het uit als een woord;
  • Je schrijft het zonder punten;
  • Je schrijft hoofdletters als die ook in het originele woord voorkomen. 
Havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs), pin (persoonlijke identificatienummer), RIAGG (Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg). 

Slide 6 - Tekstslide

3. Initiaalwoord 
Wordt gevormd door dezelfde regels als een letterwoord (dus zonder punten en hoofdletters wanneer het hoort). Je spreekt het een initiaalwoord uit als losse letters, in tegenstelling tot he letterwoord. 
  • pc (personal computer), wc (watercloset), OM (Openbaar Ministerie), NS (Nederlandse Spoorwegen). 

Slide 7 - Tekstslide

4. Verkorting
Is opgebouwd uit een of meerdere (delen van) lettergrepen. Je spreekt het uit als een woord. 
  • Airco (airconditioning), info (informatie), horeca (hotel, restaurant en café). 

Slide 8 - Tekstslide

5. Symbool 
Een symbool is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta. De schrijfwijze is (inter)nationaal afgesproken. Ook als we een symbool lezen, spreken we het woord uit waar het voor staat.
  • km/h (kilometer per uur), EUR (euro), Ca (calcium). 

Slide 9 - Tekstslide

VWO is een:
A
Afkorting
B
Letterwoord
C
Initiaalwoord
D
Verkorting

Slide 10 - Quizvraag

Airco is een:
A
Afkorting
B
Letterwoord
C
Initiaalwoord
D
Verkorting

Slide 11 - Quizvraag

ANP is een:
A
Afkorting
B
Letterwoord
C
Initiaalwoord
D
Verkorting

Slide 12 - Quizvraag

Benelux is een:
A
Afkorting
B
Letterwoord
C
Initiaalwoord
D
Verkorting

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk
Huiswerk voor 24-2:
H4 Spelling opdracht 1, 2 en 3. 
Blz. 165-166

Slide 14 - Tekstslide