Afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 35 min
Onderdelen in deze les
Spelling H4 blz. 136
Afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting en symbool
Slide 1 - Tekstslide
Planning vandaag
Uitleg
Oefenen
Kahoot
Planning volgende week
grammatica/formuleren
incongruentie en onjuiste inversie
herhalen samentrekking en beknopte bijwoordelijke bijzinnen.
Slide 2 - Tekstslide
Noem twee afkortingen die je kent.
Slide 3 - Open vraag
Afkorting
De weergave van een woord(groep) met een beperkt aantal letters, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord.
Schrijf je met punten.
Gebruik een hoofdletter als dit ook in het oorspronkelijke woord voorkomt.
blz., m.a.w. en Z.K.H.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de afkorting van 'alstublieft'
A
aub
B
a.u.b.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent de afkorting 't.z.t.'?
A
te zijner tijd
B
ter zijnen tijd
Slide 6 - Quizvraag
Letterwoord
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep.
Spreek je uit als een woord.
Schrijf je zonder punten.
Gebruik hoofdletters als die ook in het afgekorte woord voorkomen
pin, havo, BuZa
Slide 7 - Tekstslide
Wat betekent 'NAVO'?
A
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
B
Noord Atlantische Verdrags Organisatie
Slide 8 - Quizvraag
Initiaalwoord
Bestaat uit de eerste letters van een naam of woordgroep.
Schrijf je zonder punten.
Gebruik hoofdletters als die ook in het afgekorte woord voorkomen
Spreek je uit als losse letters
NS, pc, btw, cao
Slide 9 - Tekstslide
Verkorting
Is opgebouwd uit een of meer (delen van) lettergrepen
Spreek je uit als een woord
airco, horeca, hetero, prof
Slide 10 - Tekstslide
Symbool
Een notatie van een wetenschappelijk begrip, eenheid of valuta.
Je spreekt het uit als het woord waar het voor staat.
Schrijfwijze is nationaal of internationaal afgesproken.
Schrijf je zonder punt.
cm, mm, kg, W
Slide 11 - Tekstslide
Bedenk zelf een afkorting en leg uit of het een afkorting, letterwoord, initiaalwoord, verkorting of symbool is.
Slide 12 - Open vraag
Als je een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta weergeeft met een of meer (hoofd)letters, dan is er sprake van een ….
A
afkorting
B
initiaalwoord
C
symbool
D
verkorting
Slide 13 - Quizvraag
Als je een naam of woordgroep weergeeft met de eerste letters ervan, zonder punten en je spreekt het geheel uit als een woord, dan is er sprake van een ….
A
symbool
B
letterwoord
C
initiaalwoord
D
afkorting
Slide 14 - Quizvraag
Als je een woord weergeeft met een of meer (delen van) lettergrepen, dan is er sprake van een ….
A
verkorting
B
initiaalwoord
C
symbool
D
letterwoord
Slide 15 - Quizvraag
Als je een naam of woordgroep weergeeft met de eerste letters ervan, zonder punten en je spreekt het geheel uit als losse letters, dan is er sprake van een ….
A
afkorting
B
initiaalwoord
C
verkorting
D
symbool
Slide 16 - Quizvraag
Als je een woord(groep) weergeeft met een beperkt aantal letters en punten, die je uitspreekt als het oorspronkelijke woord, dan is er sprake van een ….
A
afkorting
B
initiaalwoord
C
symbool
D
verkorting
Slide 17 - Quizvraag
Opdracht
Verkort de volgende woorden of woordgroepen. Zet erachter of het gaat om een afkorting, een initiaalwoord, een letterwoord, een symbool of een verkorting.
collectieve arbeidsovereenkomst, heteroseksueel, kilometer per uur, Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, very important person en World Health Organization.