Leven met een persoonlijkheidsstoornis

Leven met een persoonlijkheidsstoornis
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leven met een persoonlijkheidsstoornis

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je benoemt de kenmerken van leven met een persoonlijkheidsstoornis
  • Je weet hoe de persoonlijkheid zich ontwikkelt
  • Je kent mogelijke oorzaken van het ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis
  • Je kent visie(s) op hulpverlening bij persoonlijkheidsstoornissen
  • Je past methodieken in de ondersteuning van personen die leven met een persoonlijkheidsstoornis en sluit daarbij aan bij de behandeling

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Theorie
  • Opdracht in groepjes 
  • Houding van de zorgverlener

Slide 3 - Tekstslide

Wat is persoonlijkheid?

Slide 4 - Woordweb

Persoonlijkheid, wat is dat?
Persoonlijkheid staat voor je eigenschappen. Dit geheel van eigenschappen bepaalt de manier waarop je in verschillende situaties reageert, denkt en wat je motiveert. Je persoonlijkheid komt tot uitdrukking in je patroon van denken, beleven en gedragen. Persoonlijkheid is eigenlijk een lastig begrip. Dat komt onder andere door twee aspecten die onderdeel zijn van je persoonlijkheid: karakter en temperament. De begrippen persoonlijkheid en karakter worden vaak als synoniem gebruikt, terwijl er toch verschil is.

Slide 5 - Tekstslide

Persoonlijkheid


emoties
normen
motieven
houding
opvattingen
gewoonten










Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijkheidsontwikkeling
  • persoonlijke mogelijkheden en beperkingen, zoals cognitieve vermogens, motorische vaardigheden en lichamelijke conditie;
  • sociaal-economische omstandigheden, zoals sociale en financiële omstandigheden en omstandigheden waaraan aanpassen nodig is om ‘te overleven’;
  • intensieve gebeurtenissen die voelen, denken en motivatie fundamenteel kunnen veranderen;
  • mogelijkheden om zelf richting te geven aan de eigen ontwikkeling.



Slide 7 - Tekstslide

En wat is dan een persoonlijkheidsstoornis?
Wanneer iemand extreme variaties van 'gewone' karaktertrekken vertoont en zich daarom niet meer goed kan aanpassen aan de omgeving, spreken we van een persoonlijkheidsstoornis.
Als iemand wél extreme persoonlijkheidstrekken vertoont, maar er is géén sprake van persoonlijke problemen of problemen in de werk- of sociale omgeving mag je niet spreken van een stoornis.
Dus bij een persoonlijkheidsstoornis is de persoonlijkheid zó verstoord dat de persoon in kwestie en de omgeving er hinder van heeft en het aanpassen aan situaties niet of minder goed lukt. De persoonlijkheidstrekken vormen samen een star en niet-flexibel patroon, en het is moeilijk om van dat patroon af te wijken. Daardoor ontstaan grote problemen in het dagelijks leven, in relatie met uw partner, familie en vrienden en op het werk.

Slide 8 - Tekstslide

Van een persoonlijkheidsstoornis is alleen sprake als er persoonlijkheidstrekken aanwezig zijn die:

-duidelijk afwijken van wat verwacht wordt binnen de cultuur waarin de zorgvrager leeft;
zichtbaar worden op minstens twee van de volgende gebieden:
- cognities (denken/waarnemen, uitleggen);
- affectiviteit (zelfgevoel, beleven van emoties, labiliteit);
- interpersoonlijk functioneren (aangaan en onderhouden van relaties);
- impulsbeheersing (kunnen uitstellen van behoeften, boos worden);
- buitengewoon star zijn en ondermijnend werken op verschillende levensterreinen en beperkingen veroorzaken in het functioneren;
- lijden veroorzaken voor de zorgvrager zelf en/of zijn omgeving.







Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Mogelijke oorzaken
Niet één oorzaak, gevolg van een ingewikkeld samenspel van verschillende factoren.
  • Erfelijke factoren en individuele kwetsbaarheid 
  • Psychologische factoren (bepaalde levensgebeurtenissen)
  • Omgevingsfactoren en sociale factoren (gezin, levensstandaard)

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht
  • Per groepje: kies 1 cluster en pak daaruit 2 persoonlijkheidsstoornissen.
  • Zoek het volgende uit:
    -  wat zijn kenmerken van deze stoornis?
    - welke problemen ervaren zorgvragers met deze stoornis?
    - welke methodieken in ondersteuning zijn er bij deze stoornis?
    - heb jij een cliënt die je herkent in deze problematiek?
  • Dit presenteer je aan elkaar op een Powerpoint slide.

Slide 12 - Tekstslide

Onderverdeling in clusters

Slide 13 - Tekstslide

Cluster A
A. Het excentrieke cluster. Mensen in dit cluster kunnen 'vreemd' of 'apart' overkomen. Vaak hebben zij weinig contact met anderen en leven alleen of geïsoleerd. 

  • Paranoïde (achterdochtige) ​
  • Schizoïde (sociaal teruggetrokken)​ 
  • Schizotypische (zonderlinge, randpsychotische)​ 

Slide 14 - Tekstslide

Cluster B
B)Het dramatische, emotionele, impulsieve cluster, vooral gekenmerkt door problemen met impulsen en affecten. Veel eisend en geneigd anderen te gebruiken voor hun doeleinden​
  • -Borderline (identiteitszwakke en impulsieve)​ 
  • Antisociale
  • Theatrale 
  • Narcistische (opgeblazen en ​ exploiterende) ​

Slide 15 - Tekstslide

Cluster C
Onder cluster C vallen mensen die over het algemeen erg angstig zijn. Ze zijn bang om relaties aan te gaan of juist om mensen te verliezen. Ze vermijden conflictsituaties en hebben moeite om zelfstandig in het leven te staan.

 - Ontwijkende (sociaal angstige en geremde)​
- Afhankelijke (aan zichzelf twijfelende en onderdanige)​ 
- Dwangmatige (obsessief-compulsief)​

Slide 16 - Tekstslide

Visie op hulpverlening
  • Gezamenlijke besluitvorming (shared decision making)
  • Transparantie (psycho-educatie)
  • Afstemming en overdracht (betrekken professionals)
  • Rol van naasten (leren omgaan met, algemene info)

Slide 17 - Tekstslide

Visies op hulpverlening
  • Herwinnen van fysieke en geestelijk welzijn is niet perse een doel op zich, maar een middel om een volwaardig en zinvol leven te leiden.
  • Werkelijk contact.
  • Gepast gebruik van labels.
  • Eigen keuzes.
  • Samenwerken aan zorg en herstel

Slide 18 - Tekstslide

Is er wat aan te doen?

Behandeling kan bestaan uit bijvoorbeeld Schematherapie en MBT (Mentalization Based Treatment). De duur van de behandeling verschilt van persoon tot persoon. Sommigen cliënten zijn in een aantal maanden geholpen, bij anderen kost het meer tijd. Ook verschilt het effect van de behandeling per persoon. In het algemeen kun je zeggen dat de behandelingen die wij aanbieden werkzaam zijn. 
De vraag naar oorzaken is niet van doorslaggevend belang. Belangrijker is duidelijkheid te krijgen over de factoren die nu bestaande problemen in stand houden.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Houding
  • Zelfverzekerd  / Niet autoritair / Neutrale houding
  • Structurerend / Eenduidigheid / Afspraken nakomen
  • Nabijheid met afstand
  • Zo min mogelijke beperkingen / Autonomie behouden / Zelfregie 
  • Onthoud: cliënten ervaren het als een zware strijd. Het is vaker overleven dan leven.
  • Wees spaarzaam met adviezen geven
  • Client moet zich veilig en vertrouwd voelen bij jou.
  • Ziektebeeld kennen en herkennen. Waarom reageert de cliënt zo? Zoeken naar balans. 
  • Stel grenzen
  • Wees duidelijk
  • Let op eigen grenzen!

Slide 21 - Tekstslide

Terugblik

Slide 22 - Tekstslide

Wat voor nieuws heb je vandaag geleerd?

Slide 23 - Open vraag

Wat neem je mee naar jouw dagelijkse praktijk?

Slide 24 - Open vraag

Welke feedback geef je mij?

Slide 25 - Open vraag