Je schuurt met een handschuurmachine. Welke vraag moet je je stellen om te bepalen welke korrelgrootte je moet gebruiken? (er kunnen meerdere antwoorden juist zijn)
A
Is het hout geschaafd of niet?
B
Welke houtsoort moet er geschuurd worden?
C
Het maakt niet uit.
D
Is er schade aan het hout of niet?
Slide 12 - Quizvraag
In het schuurpapier zitten er gaatjes. Waarvoor dienen deze?
A
De machine, die de schuurblaadjes maakt, creëert deze.
B
Om stof door te laten.
C
Om de blaadjes makkelijker uit de verpakking te halen.
D
Om het stof tegen te houden.
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer je met de hand schuurt, schuur je
A
met de nerf mee.
B
tegen de nerf in en met de nerf mee, hangt af van krassen en putten.
C
tegen de nerf in.
D
waar en hoe je wilt.
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer je met een trilschuurmachine schuurt,
A
schuur je met de nerf mee.
B
maakt de richting niet uit.
C
tegen de nerf in.
Slide 15 - Quizvraag
De onderkant van de deur sleept op de grond. Met welke schuurmachine haal ik het beste en snelste resultaat?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Sleepvraag
Dank u voor jullie aandacht
Jullie gaan nu werken in 3 groepen en maken 3 opdrachten.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht 1
Probeer zoveel mogelijk schuurstof op een blaadje te verzamelen. *Gebruik de verschillende korrels schuurpapier. *Weeg hoeveel je groepje heeft en vul dat in op je werkblad.
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht 2
*Bekijk de verschillende schuurmachines. *Plak de juiste foto bij de goede naam.
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht 3
*Ga naar https://www.schuurmachineskopen.nl/soorten-schuurmachines/. *Zoek de voordelen en nadelen op van de 4 schuurmachines. *Vul dat in op je werkblad.