H2B grammar recap

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Hoe zeg je: Ik ben

1. I am
2. I is
3. I'am
4. I are

Hoe zeg je: Jij hebt

1. You'ven't got
2. You have got
3. You'ave got
4. You has got

Hoe zeg je: Wij zijn

1. We're not
2. we aren't
3. we are
4. we have got

Hoe zeg je: Jullie hebben

1. You has got
2. You've got
3. You hasn't got
4. You have got

Hoe zeg je: Hij is niet

1. He's not
2. He is
3. He is not
4. He isn't

Hoe zeg je: zij heeft

1. She has got
2. She have got
3. she've got
4. She's got

To be

De vormen van To be: 

1. Am --> I

2. Is --> he, she, it

3. Are --> you, we, they

Om te zeggen dat iets niet zo is zet je het woordje Not erbij

vragen met To be

1. Kies de persoon

2. kies uit: am/is/are

3. Begin de zin met: am/is/are

4. Plak hierachter de persoon

5. Plak hier achter de rest van de zin

Am/is/are + persoon+ rest van de zin

have got

vormen: have got & has got

I, you, we, they --> have got

He, she, it --> has got

Om te zeggen dat je iets niet hebt plak je het woordje not tussen have & got

vragen met have got

1. kies de persoon

2. kies have got of Has got

3. Begin met Have/has

4. dan de persoon

5. Dan het woordjes got

6. dan de rest van de zin

Have/has + persoon+ got + rest

Moeten/ niet mogen

English: Must ( not)

short version: Mustn't 

Must (not) + hele werkwoord

Bijv: We moeten oma bezoeken: We must visit grandma

We mogen niet naar buiten: We mustn't go outside

place before time

Heel simpel. 1 regel

Plek altijd zeggen voor de tijd

bijv. I'm going to London today

She wants to leave school early

Get to work (huiswerk maken)

 Basis (rode boek): exercise 42 - 53 on page 39 -48

kader + GT (gele boek): exercise 38-50 on page 35- 42

Einde van de les stuur je een foto via de mail van het werk wat je hebt gemaakt. Stuur je niks: Afwezig