Lees de tekst aandachtig van het begin tot het eind. --> je wil de tekst echt begrijpen!
Doe daarbij het volgende:
- Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst bevestigd worden.
- Noteer de betekenis van woorden die je niet kent: achterhaal die via een woordraadstrategie of raadpleeg een woordenboek.
- Markeer van elke alinea de kernzin of de zinnen die samen de belangrijkste informatie geven.
- Markeer de signaalwoorden die een verband tussen alinea’s aangeven.
- Benoem de deelonderwerpen: noteer (in de linkermarge) informerende kopjes of vragen die in het betreffende tekstgedeelte beantwoord worden.
- Markeer functiewoorden (als die er zijn): woorden die de functie van (een deel van) een alinea aanduiden. (→ Handig! § 1.1 Begrippen Lezen)
- Als ze niet expliciet in de tekst staan, noteer functiewoorden die van toepassing zijn dan in de linkermarge; dat kan lang niet altijd.
- Markeer signaalwoorden die een belangrijk verband tussen (delen van) zinnen aangeven.