Zwachtelen

Zwachtelen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zwachtelen

Slide 1 - Tekstslide

Zwachtelen


Bij zwachtelen, ook wel compressie therapie, wordt er druk uitgeoefend op delen van het lichaam om oedeem te verminderen. 

Slide 2 - Tekstslide

Zwachtelen
Er zijn veel verschillende materialen beschikbaar voor compressietherapie. Keuze hiervoor is afhankelijk van:

  • voorkeuren van de cliënt
  • aanwezigheid en type van wonden
  • de behandelfase
  • lichamelijke en cognitieve gesteldheid van de cliënt

Slide 3 - Tekstslide

Zwachtelen
De meest gebruikte materialen voor compressietherapie zijn:

  • therapeutisch elastische kousen (TEK, of ‘steunkousen’)
  • zwachtels: elastisch (korte-rek- en lange-rekzwachtels) en niet-elastisch (bijvoorbeeld gipsverband)
  • Adjustable Compression Devices (‘klittenbandzwachtels’)

Slide 4 - Tekstslide

Indicaties

  • (preventie van) oedemen
  • (preventie van) ulcera (wonden)
  • oppervlakkige en diep veneuze trombose
  • ontstekingsziekten van de huid en onderhuids vetweefsel

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kun je Oedeem herkennen?

Slide 6 - Open vraag

Oedeem
Oedeem is een vochtophoping op plaatsen in het lichaam waar vocht normaal niet of nauwelijks aanwezig is. Dit ontstaat doordat het vocht op bepaalde plaatsen niet kan worden afgevoerd via de bloedsomloop. Oedeem komt vaak voor in de benen, voeten, enkels en longen (longoedeem). 

Oedeem kan onschuldig zijn, maar het kan ook wijzen op een ernstige, onderliggende aandoening, zoals hartfalen of nierfalen.

Slide 7 - Tekstslide

Noem oorzaken van Oedeemvorming

Slide 8 - Open vraag

Oedeem
  • Een ongeval, operatie of bestraling.
  • Overgewicht.
  • Een verstopte ader (bijvoorbeeld door trombose).
  • Beschadiging of blokkade van lymfevaten (lymfoedeem).
  • Beschadigde bloedvaten (angio oedeem).
  • Hartfalen. Een verminderde pompfunctie van het hart zorgt ervoor dat het bloed en lichaamsvocht minder goed door de aderen kunnen worden afgevoerd.
  • Nierziekten. Nieren regelen de vochthuishouding van het lichaam. Het niet goed functioneren van de nieren kan zorgen voor vochtophopingen.
  • Leveraandoeningen. 

Slide 9 - Tekstslide

Een open been of vochtophoping in de benen ontstaat vaak door een stoornis in de bloedsomloop. De oorzaak is meestal een gebrekkige bloedafvoer.

Slide 10 - Tekstslide

Het bloed geeft zuurstof en voedingsstoffen af aan het onderbeen en de tenen. 
Daarna pompt de kuitspier het bloed weer richting het hart. Het ‘reist’ dan tegen de zwaartekracht in (namelijk: naar boven). Kleppen in de aderen zorgen ervoor dat het bloed niet weer terug kan stromen. Wanneer de kuitspierpomp en de kleppen in de aderen niet goed werken ontstaat een vochtophoping. 

Slide 11 - Tekstslide

Ulcus cruris
Ook wel een open been, is een open wond of zweer aan het onderbeen.
Oorzaak is in de meeste gevallen een stoornis in de bloedomloop.

Slide 12 - Tekstslide

Bloedsomloop bij de mens
Het hart pompt, via de slagaderen (arteriën), bloed naar de weefsels in het lichaam. Dit bloed is voorzien van zuurstof en voedingsstoffen, nodig voor de groei en werking van de weefsels. De slagaderen vertakken zich in steeds kleinere bloedvaatjes. De allerkleinste heten haarvaten. Bij deze haarvaten worden de zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed gehaald en opgenomen in de weefsels. De haarvaten bundelen zich tot aderen (venen) en het bloed, nu arm aan zuurstof en voedingsstoffen, wordt teruggevoerd naar het hart.


Slide 13 - Tekstslide

Bloedsomloop
Een open been kan ontstaan door een stoornis ;

A. het aanvoerende, slagaderlijke systeem 
B. een afwijking in het afvoerende, aderlijke systeem.

Slide 14 - Tekstslide

 In het eerste geval is er sprake van vernauwing van de slagaderen, zodat er te weinig zuurstof en voedingsstoffen in de weefsels komen, waardoor deze afsterven. Dit leidt tot zeer pijnlijke open plekken die in het algemeen moeilijk genezen. Meestal bevinden deze open plekken zich aan de voeten en tenen.
 In het eerste geval is er sprake van vernauwing van de slagaderen, zodat er te weinig zuurstof en voedingsstoffen in de weefsels komen, waardoor deze afsterven. Dit leidt tot zeer pijnlijke open plekken die in het algemeen moeilijk genezen. Meestal bevinden deze open plekken zich aan de voeten en tenen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Afwijking in het aderlijk stelsel
De meest voorkomende oorzaak van een open been is een afwijking in het aderlijk stelsel, dus een afvoerstoornis. Hierbij wordt het bloed onvoldoende afgevoerd, hetgeen leidt tot opeenhoping van bloed (stuwing). In staande houding moet het bloed in de aderen, tegen de zwaartekracht in, naar boven worden gepompt. Dit gebeurt voornamelijk door de spieren van de kuit. Lopen is daarom uitstekend, maar lang staan of zitten is slecht voor de bloedafvoer door de aderen.

Slide 17 - Tekstslide

Afwijking in het aderlijkstelsel
In de aderen zijn kleppen aanwezig die in verticale houding het terugstromen van het bloed naar de voeten verhinderen. Als deze kleppen niet meer goed afsluiten, stroomt het bloed gemakkelijk terug, zodat de druk in de aderen en haarvaatjes toeneemt. Door de stilstand in de bloedsomloop loopt de voeding van de weefsels gevaar. De huid wordt kwetsbaarder en er ontstaat gemakkelijk een open been. De beschreven afwijkingen in het aderlijke (veneuze) systeem zijn meestal van blijvende (chronische) aard. Als de kleppen eenmaal kapot zijn, kunnen ze niet meer worden hersteld. 

Slide 18 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Zwachtelen met korte rekzwachtels is alleen zinvol bij cliënten die voldoende kunnen bewegen. Stimuleer passieve cliënten om voldoende te bewegen.
  • Ga voor de start van het zwachtelen na of er mogelijk sprake is van arteriële insufficiëntie. Overleg zo nodig met de behandelaar over het afnemen van een enkel-armindex.
  • Breng de zwachtels glad en zonder kreukels aan, om drukplekken te voorkomen.

Slide 19 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • De zwachtel blijft bij het aanleggen als het ware tegen de huid gekleefd en volgt de vorm van het been.
  • Kijk tijdens het zwachtelen 'in de rol'.
  • De kracht waarmee je de zwachtel aantrekt is afhankelijk van
  1. de gewenste druk
  2. de omvang van het ledemaat
  3. de druk die de cliënt kan verdragen.

Slide 20 - Tekstslide

Tijdens de handeling kunnen zich de volgende complicaties voordoen:

  • Huid onder het drukverband is geïrriteerd 
  • Er zijn wonden ontstaan tijdens het dragen van de zwachtels
  • Er zijn vensters te zien
  • Pijn of blauwe tenen na het zwachtelen
  • Witte tenen na het zwachtelen

Slide 21 - Tekstslide

Werkwijze
Observeer de conditie van de huid en was zo nodig het ledemaat. Zeker als zwachtels langere tijd blijven zitten, is een goede huidverzorging belangrijk.

Vervang zwachtels minimaal één keer per week. In het begin van de behandeling is het vaak nodig om dit vaker te doen. Soms zelfs één of meerdere keren per dag, als het oedeem snel afneemt.
Voer voorafgaand aan het aanbrengen van zwachtels zo nodig wondbehandeling uit. Let hierbij op voldoende absorberend vermogen van afdekkende verbanden.


Slide 22 - Tekstslide

Been volgend zwachtelen
Doel hiervan is om de druk gelijkmatig te verdelen.

Leg het begin van de eerste zwachtel aan van de kleine teen (over de voet) in de richting van de grote teen. Op deze manier bewaar je de anatomische stand van de voet zoveel mogelijk.
Zorg ervoor dat de enkel in een hoek van 90 graden staat tijdens het zwachtelen. Dit voorkomt dat de zwachtel op de wreef gaat afknellen en wonden veroorzaakt. Als alleen het onderbeen gezwachteld wordt, eindigt de zwachtel enkele centimeters onder de knieholte, zodat hier geen afknelling plaatsvindt. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

En aan de slag.......

Slide 26 - Tekstslide