Connected 4-6 havo-vwo

• Beeldende vorming
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

Connected

Karen Poulson, Connected (2014)

Michelangelo Buonarroti, de Schepping van Adam (ca. 1511)

• Je leert dat er veel verschillende manieren zijn om naar het thema Connected te kijken. 
• Je leert van andere kunstenaars hoe zij dit thema in hun werk gebruiken/interpreteren. 
• Je leert een eigen, onderbouwde keuze te maken voor een invalshoek. 
• Je leert je thema onderzoeken, o.a. door te experimenteren. 

doelen

Nan Goldin, 1991

Duane Michals, 1970

Christian Boltanski, 

Autel Lycée Chases (1989)

Elizabeth Catlett, Three Women of America (1990)

Bisa Butler, Don't Tread on Me, God Damn, Let's Go! (2022)

Everything is connected: Art & conspiracy - Met Exhibitions

• Door bij jezelf na te gaan hoe jij tegen het thema aankijkt (wat is jouw visie? Wat wil jij laten zien?)
  
• Door te leren van kunstenaars: hoe keken/kijken zij naar connected/verbonden(heid)? En wat kun jij van hen lenen/gebruiken/pikken? (vermeld je bronnen)
  
• Door je thema vorm te geven met behulp van materialen en technieken die bij jouw visie op het thema passen. 

In je eindwerkstuk laat je een eigen visie zien en de vaardigheid je idee (onzichtbaar) in materie (zichtbaar, tastbaar) vorm te geven. Inhoud en vorm hebben een duidelijke relatie met elkaar.

Onderzoek het thema Connected op de volgende manieren:

opdracht

• Aan de slag op (halve) tekenvellen die je later bundelt. Gebruik een nummering en zet de datum erbij.
• brainstorm/mindmap
• vragen zonder (eenduidig) antwoord
  
• verwerken van het voorgaande in kleine schetsjes/werkjes in je bundel

Onderzoek het thema Connected op de volgende manieren:

Vandaag, les 1:

• Wat is 'connected'?
  
• Hoe kun je verbonden zijn?  
• Zijn alle wezens op aarde verbonden? Op welke manier wel of niet?
• Zijn je lichaam en geest verbonden? Hoe zie jij dat? 
• Met wie voel jij je verbonden en wat maakt dat je dat voelt? 

Vul zelf aan ….

Vragen die geen eenduidig antwoord hebben:

Maak bij een aantal woorden/begrippen van de brainstorm:

• tekeningetjes
  
• vertaling in kleur
  
• vertaling in materiaal
  
• geschreven aantekeningen
  

Doe het zelfde bij minimaal één van de (niet eenduidig te beantwoorden) vragen. 

Gebruik voor beide opdrachten je bundel; ook je brainstorm/ideeën plak/schrijf je in je bundel. 

Beeldend vastleggen van ideeën:

• Wat ging goed/minder goed deze les?
• Wat lijkt je leuk, wat lijkt je moeilijk aan de nieuwe opdracht?
• Wat wil je volgende les leren/doen?

Schrijf de antwoorden op de reflectie vragen in je bundel.

Reflectie en afsluiten:

• afspreken deadline
• afspreken minimale eisen t.a.v. hoeveelheid verricht werk
• vragen stellen
• door met jouw proces

Volgende les: