Interactievaardigheden les 4

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

Module Interactievaardigheden: les 4

Programma

• korte 'toets'
• interactievaardigheid: praten en uitleggen

• sensitieve responsiviteit 
  
• respect voor autonomie
  
• structureren en leidinggeven

Waar gaat het bij interactievaardigheid sensitieve responsiviteit om?

1. kinderen een gevoel van veiligheid geven.
2. kinderen een gevoel van afstoten geven.
3. kinderen een gevoel van eigenheid geven.
4. kinderen een gevoel van onveiligheid geven.

Hoe kan je sensitief en responsief zijn?
(2 antwoorden mogelijk)

1. Als je het niveau van inspraak heb bepaald.
2. Oog hebben voor signalen en contact maken.
3. Een band opbouwen en oog hebben voor de intenties.

Hoe kun je zien of een kind zich veilig, prettig en ontspannen voelt in een groep?

1. Het kind speelt alleen
2. Het kind vraagt weinig om hulp
3. Het kind doet mee met spelactiviteiten

Hoe bouw je een veilige hechting op met een baby?

1. Wissel zo vaak mogelijk van pm'ers.
2. Breng veel tijd door met de baby.

Wat is respect hebben voor de autonomie?

1. Je helpt het kind met alles.
2. Het kind te laten experimenteren en zelf te laten doen.
3. Het kind te negeren wanneer iets niet lukt.
4. Het gevoel zelf invloed te hebben en keuzes mogen maken.

Wat hoort bij respect voor autonomie?

1. Weinig regels en duidelijke regels
2. sociale vaardigheden aanbieden
3. zoveel mogelijk zelf laten doen
4. kind motiveren

Als je een peuter "echt wilt helpen" bij het aantrekken van zijn schoenen...

1. ...dan trek je de schoen voor hem aan.
2. ... dan zeg je dat hij het zelf moet doen.
3. ... dan vraag je eerst wat niet lukt.
4. ... dat laat je een andere peuter helpen.

Kinderparticipatie betekent:

1. Dat kinderen mogen doen waar ze zin in hebben
2. Dat kinderen betrokken worden in het maken van bepaalde keuzes.
3. Dat kinderen altijd hun zin krijgen.
4. Dat kinderen de baas mogen zijn zijn.

Hoe kan je structuur bieden?

1. Rituelen
2. duidelijk zijn in de overgangsmomenten
3. vertrouwen op je eigen behoefte aan structuur
4. dagprogramma

Praten en uitleggen

Praten en uitleggen

• Kinderen met een taalachterstand kunnen minder goed meekomen op school en maatschappij
  
• Bij deze interactievaardigheid ga je uit van de aanwezigheid van taal, kinderen hebben een aangeboren taal-leervermogen
• Gelijkwaardig communiceren, met het kind praten ipv tegen het kind praten

Op welke manieren kan je verhalen vertellen?

Verhalen vertellen

voor jonge kinderen moeilijk:

ze moeten woorden geven aan hun beleving en gebeurtenissen op volgorde zetten

Vaardigheden van de GPM

MET het kind praten

als jij luistert naar het kind, luistert het kind ook naar jou

ACTIEF luisteren

niet onderbreken, ondersteunende gebaren, aankijken en wegkijken

VRAGEN stellen

open, gesloten, suggestieve, meervoudige en verdiepende vragen

Logboek

Houd ook voor deze interactievaardigheid bij hoe jij de taalontwikkeling stimuleert

Volgende week

De ontwikkeling stimuleren