2-9-2020

Welkom
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Handen ontsmetten.
  • Ga op je plaats zitten volgens de plattegrond. 
  • Ga rustig lezen in je boek.

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Welkom
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Handen ontsmetten.
  • Ga op je plaats zitten volgens de plattegrond. 
  • Ga rustig lezen in je boek.

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • Telefoon in de telefoontas.
  • Handen ontsmetten.
  • Ga op je plaats zitten volgens de plattegrond. 
  • Ga rustig lezen in je boek.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Lesuur 1:
E-mail bespreken en aanpassen.
  • Lesuur 2: 
Grammatica:
Par. 1A theorie lezen + opdracht 1 en 2 maken
Par. 1B theorie bespreken
 Huiswerk: opdracht 3





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Doel:
  • Je kunt een nette e-mail schrijven.
  • Je weet hoe je je e-mail kunt verbeteren.

Slide 5 - Tekstslide

Een goede e-mail?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag:
Hoe wil je jouw e-mail aanvullen/ verbeteren?

Hoe lang: 5 minuten
Je mag met je buur op fluistertoon overleggen. 
Je stuurt de mail nogmaals (wiel@gymnasiumbreda.nl).

Klaar? Filmpje over grammatica bekijken (met oortjes!, volgende dia)


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Geef een voorbeeld van een werkwoord.

Slide 10 - Open vraag

Doel:
  • Je weet wat een persoonsvorm is.
  • Je weet twee manieren om de persoonsvorm te vinden.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag (blz 5.):
Lees de uitleg en maak opdracht 1 en 2.
Je werkt individueel en in stilte. 
Als je klaar bent, vergelijk je de antwoorden met je buur.
Bespreek de verschillen en leg elkaar uit waarom je een antwoord gegeven hebt.
Controleer indien nodig de antwoorden in het antwoordboekje. 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Noem twee manieren om de pv te vinden.

Slide 13 - Open vraag

Zinsdelen
  • Het bepalen van de zinsdelen is stap 2 bij ontleden.
  • Het ontleden van de zin is daarna gemakkelijker.

Een zinsdeel = een woord of een groepje woorden dat in een zin een bepaalde functie heeft. Bijvoorbeeld de functie van persoonsvorm of onderwerp. 

Slide 14 - Tekstslide

Hoe vind je een zinsdeel?
  • Alle woorden die je voor de persoonsvorm kunt zetten, zonder dat de betekenis van de zin verandert, zijn samen een zinsdeel. 
Let op:
  • De werkwoorden vormen samen een zinsdeel.
  • Sommige kleine woorden kun je niet voor de pv zetten, maar zijn wel een zinsdeel. Vb. niet, echter, wel, toch.

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld zinsdelen
De brandweerman blust het vuur.

                  p
De brandweerman / blust / het vuur.

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag/ huiswerk:
Opdracht 3 op blz. 7



(Huiswerk voor volgende week dinsdag!)

Slide 17 - Tekstslide