zinsdelen knippen

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het programma
- huiswerk nakijken
- herhalen zinsdelen
- lekker aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

huiswerk nakijken
Maken oefening 1, 2 en 3 vanaf blz. 32.

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm
  • De persoonsvorm vind je door de zin van tijd of getal te veranderen. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm. Of je maakt er een vraagzin van, pv staat dan vooraan.

  • De persoonsvorm is een zinsdeel. Voor de persoonsvorm kan maximaal 1 zinsdeel staan. De persoonsvorm kan ook aan het begin van de zin staan; dan staat er dus geen zinsdeel voor. 

Slide 4 - Tekstslide

Zin in zinsdelen knippen:
  1. Zet een streep onder de pv
  2. Zet de pv tussen zinsdeelstrepen.
Alles wat vóór de pv staat, is altijd een zinsdeel. Daar hoef je dus geen strepen meer te zetten.
3. Verander de woordvolgorde van de zin. De betekenis van de zin mag niet veranderen!
4. Ga hiermee door tot je alle zinsdelen hebt gevonden.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met een zinsdeel?
A
Ieder woord in de zin is een zinsdeel
B
Alles wat maximaal voor de PV kan staan

Slide 7 - Quizvraag

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
Mijn
vriend
eet
een
broodje
kroket

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak. Zet eerst de pv in vak 2 en begin dan vooraan en werk in volgorde van links naar rechts. Zet woorden die bij elkaar horen in hetzelfde vak.
Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Over
vijf
weken
gaan
we
met
vakantie.

Slide 9 - Sleepvraag

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Larissa
gaat
morgen
op
de
fiets
naar
school

Slide 10 - Sleepvraag

zinsdeel 1
zinsdeel 2
zinsdeel 3
zinsdeel 4
zinsdeel 5
Joris
ging
gisteren
op
de
fiets
naar
voetbal

Slide 11 - Sleepvraag

Zinsdeel 1
Zinsdeel 2
Zinsdeel 3
Zinsdeel 4
Vrijdag
gaat
de
kat
naar
de
dierenarts.

Slide 12 - Sleepvraag

Aan de slag!
Maak oefening 1 ,2 en 4 vanaf blz. 30.

Slide 13 - Tekstslide