5V H11.5 opname van voedingsstoffen

H11 voeding en vertering
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H11 voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

deze les
  1. Pak een ipad 
  2. We starten samen klassikaal voor herhaling
  3. Je volgt daarna deze les zelfstandig door hem apart te openen: Ga naar somtoday / studiewijzer / H11 / 11.5 start de Lessonup op.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werkt deze les?
  1. Opstart is samen met kleine formatieve meting bij video.
  2. Daarna zelfstandig Lessonup doornemen
  3. zorg ervoor dat je, voordat je start met de lessonup, de paragraaf 11.5 hebt gelezen
  4. bekijk wat je moeilijk vindt en kies welke uitlegdia's en uitlegvideo's je extra wil bekijken
  5. controleer jezelf door de vragen en oefeningen tussendoor te doen
  6. maak aan het einde de verwerkingsopdrachten en controleer of je de leerdoelen hebt behaald (voldoe je aan de succescriteria)
  7. nog niet behaald = terug naar de stof/ uitlegvideo's en/of zoek hulp

Slide 3 - Tekstslide

succescriteria
  • je kunt de definitie van de volgende begrippen uitleggen: microvilli, resorptie, transporteiwitten, tight-junctions, intern milieu, Na+-K+-pompen, cotransport, antiport, symport, chylomicron, lymfevaten, poortader, lever, transportblassjes, LDL-blassjes, atherosclerose.
  • je kunt de de leerdoelen aan een ander uitleggen
  • je kunt de (examen)vragen over dit onderwerp goed (bijna foutloos) maken
  • je weet welke binas-tabellen bij het onderwerp horen en informatie uit deze tabellen halen en gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

11.5 leerdoelen
  • je leert hoe je vanuit je darmen voedingstoffen opneemt
  • je leert hoe die dan vervolgens verwerkt worden in het lichaam voordat ze de bloedbaan in gaan.

Slide 5 - Tekstslide

Heb je al gehad...
  • Welke 6 voedingstoffen er zijn en waar je lichaam ze voor gebruikt (11.1),
  • Welke verteringsorganen er zijn en wat zij doen (11.2)
  • dat er enzymen in verteringssappen zitten en wat zij doen (11.3)
  • dat vetten anders zijn en dus anders verteerd worden (11.4)

En nu waar het allemaal voor is...

Slide 6 - Tekstslide

Deze les...
Al die vertering is omdat je stoffen wilt opnemen in je bloed.

  • In welk orgaan gebeurt deze opname?
  • Cellen nemen stoffen op, hoe doen zij dat?
  • Ook hier zijn vetten anders, hoe precies?

Slide 7 - Tekstslide

Kennis ophalen
Verteren is het kleiner maken van stoffen.

Doel: stoffen zo klein maken dat ze door cellen opgenomen kunnen worden.

Aanpak: eerst grote stoffen afbreken (koolhydraten, eiwitten, vetten) en vervolgens alle kleine stoffen verder afbreken.

Resultaat: verteringsproducten die opgenomen kunnen worden in het bloed.
koolhydraten
eiwitten
vetten
Laatste stap in de vertering, kleine stoffen verder afbreken

Slide 8 - Tekstslide

Kennis ophalen
  • Epitheelcellen in  dunne darmwand nemen verteringsproducenten op.
  • Zij vormen een ondoordringbare laag door 'tight junctions'.

Dus:
  • Stoffen moeten via het celmembraan  de epitheelcel in en uit.
  •  Eerst naar weefselvloeistof en vervolgens opname door bloedvat.

Slide 9 - Tekstslide

Kennis ophalen
Transport door celmembraan kan door:
  • diffusie
  • gefaciliteerde diffusie
  • osmose
  • actief transport via transporteiwit
  • endo- en exocytose


Passief transport
Actief transport

Slide 10 - Tekstslide

Kennis ophalen
Transport door celmembraan kan door:
  • diffusie
  • gefaciliteerde diffusie
  • osmose
  • actief transport via transporteiwit
  • endo- en exocytose


Passief transport
Actief transport
Diffusie
Gefaciliteerde
diffusie
Osmose
Actief transport
endo- en exocytose

Slide 11 - Tekstslide

Kennis ophalen
Membraaneiwitten delen we in in categorieën:
  • uniport - transport van één stof één kant op
  • symport - transport van twee stoffen één kant op.
  • antiport - transport van twee stoffen tegengestelde kanten op.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

aan de slag
  1. werk nu zelf de lessonup verder door. Kies waar je nog extra uitleg nodig hebt en dus welke video's je nog wil kijken.
  2. maak de oefening op de laatste dia om te herhalen
  3. maak een begrippenlijst 
  4. maken en nakijken opdrachten 11.5


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Darmepitheel
De darmen zijn helemaal bedekt met epitheelcellen (dekcellen). Die cellen vormen de grens tussen buiten (inhoud van de darmen) en binnen (in de cellen/ weefselvloeistof/ bloed).

De darm is bevat darmplooien, de plooien bevatten vlokken en de epitheelcellen bevatten microvilli: oppervlakte vergroting.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Resportie
  • De opname van stoffen uit de darminhoud door de darmcellen heet resorptie.
Voor resorptie moeten stoffen het celmembraan van de cel passeren. Van de darminhoud naar de darmcel en aan de andere kant van de darmcel naar de weefselvloeistof.
Bloedvaten en lymfevaten nemen de stoffen op uit de weefselvloeistof.

Slide 20 - Tekstslide

Tight Junctions
Om te voorkomen dat bijvoorbeeld bacteriën/ virussen tussen de darmcellen door het lichaam in komen zitten de darmcellen aan elkaar met tight junctions (een soort nietjes van eiwitten).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

juist of onjuist?
dankzij de tight-junctions nemen de darmepitheelcellen niet alle stoffen op.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

opname wateroplosbare voedingsstoffen (H2 v4)
  • antiport
  • symport
  • (secundair) actief transport
  • (gefaciliteerd) passief transport
  • osmose
  • (diffusie)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Bron 22

Slide 27 - Tekstslide

transport glucose/ aminozuren/ nucleotide/ mineralen
  1. Na/K pomp aan bloedvat-kant zorgt voor lage concentratie Na+ in cytoplasma (tegengesteld co-transport = antiport)
  2. Na+ vanuit darmlumen wil de cel in (diffusie), koppelt aan transporteiwit, samen met glucose (etc) en draait de cel in. =co-transport zelfde richting = symport, en secundair actief transport (laatste stap kost geen energie, voorbereiding met Na/K pomp wel)

Slide 28 - Tekstslide

transport glucose/ aminozuren/ nucleotide/mineralen
3. glucose (etc) in cytoplasma gaat via transporteiwit aan de andere kant weefselvloeistof in (diffusie/ gefaciliteerd passief transport), en van daaruit opgenomen in haarvat. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

transport vitamines en water
  • kleine wateroplosbare vitamines hebben aparte transporteiwitten

  • water volgt de opgenomen voedingsstoffen door osmose

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Noem een verschil tussen manier van opname van glucose de darmcel in en de darmcel uit.

Slide 35 - Open vraag

Hoe komen aminozuren vanuit het darmlumen de darmepitheelcellen in?
A
via endocytose
B
via exocytose
C
via fagocytose
D
via transporteiwitten

Slide 36 - Quizvraag

Hoe komen kleinere hydrofiele vitamines de darmepitheelcellen in?
A
via osmose
B
via gefaciliteerde diffusie
C
via endocytose
D
via co-transport

Slide 37 - Quizvraag

opname vetoplosbare voedingsstoffen deel 1
  • kleine vetzuren zijn redelijk wateroplosbaar, d.m.v. diffusie door celmembranen heen in bloed 
  • grotere vetzuren hebben een andere route:
1. darmcel koppelt lange vetzuurketen aan glycerolgroep
2. deze nieuwe vetten vormen een druppeltje

Slide 38 - Tekstslide

opname vetoplosbare voedingsstoffen deel 2
3. Golgi-systeem geeft dit een hydrofiele coating van fosfolipiden en eiwitten
= chylomicron
4. Chylomicron wordt d.m.v. exocytose afgegeven aan weefselvloeistof en opgenomen in lymfevaten

Chylomicronen vervoeren vetachtige stoffen in de (waterige) lichaamsvloeistoffen - denk aan cholesterol, vetachtige vitamines, vetzuren, vetmoleculen

Slide 39 - Tekstslide

de lever
alle stoffen komen binnen bij lever, en deze houdt alle concentraties constant (afhankelijk van vraag en aanbod, opslaan, bijmaken, afbreken, omvormen)

de grotere vetten via omweg (lymfestelsel)



Slide 40 - Tekstslide

route van de grote vetten deel 1
via lymfestelsel in vorm van chylomicron in het bloed (ondersleutelbeenaderen)

onderweg geven ze vetten af aan organen

ook de lever neemt de vetten op, bewerkt ze, verpakt ze in transportblaasjes van lipoproteinen (combi fosfolipide en eiwit) en geeft ze af aan bloed

Slide 41 - Tekstslide

route van de grote vetten deel 2
meerdere soorten blaasjes in bloed, o.a.

  • de HDL blaasjes (veel eiwitten in mantel), vervoeren cholesterol vanuit bloed naar lever om daar de cholesterol af te breken
  • LDL blaasjes geven juist cholesterol af (heb je veel LDL blaasjes in je bloed, grotere kans dat ze onderweg cholesterol afgeven, dit plakt aan bloedvaten = artherosclerose)

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Wat maakt de lever van de cholesterol wanneer het deze afbreekt?

Slide 46 - Open vraag

Opdracht
Maak de oefening op de volgende dia

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Link

Slide 49 - Link

Slide 50 - Link

Huiswerk
Wat niet af is is huiswerk:
1. verder aanvullen van begrippenlijst
2. maken en nakijken opdrachten 11.5


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 51 - Tekstslide

aan de slag
1. maak een begrippenlijst
2. bekijk de animaties op de volgende dia's
3. maken en nakijken opdrachten 10.5, oefentoets, examentraining, toepassing


Controleer of je alle leerdoelen beheerst/ aan alle succescriteria voldoet. Zo niet: opnieuw door de stof/ opdrachten maken/ hulp vragen. 

Slide 52 - Tekstslide