Prs vnw + (on)bepaald lidwoord 1e naamval
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
jij/je
Slide 2 - Open vraag
jullie
Slide 3 - Open vraag
u
Slide 4 - Open vraag
zij (enkelvoud)
Slide 5 - Open vraag
wij
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
jij woont (wohnen)
Slide 8 - Open vraag
Petra kookt (kochen)
Slide 9 - Open vraag
zij maakt (machen)
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
19
Slide 12 - Open vraag
17
Slide 13 - Open vraag
16
Slide 14 - Open vraag
5
Slide 15 - Open vraag
13
Slide 16 - Open vraag
20
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
(de) ______ Mann (m)
Slide 19 - Open vraag
(de) _______ Großeltern (mv)
Slide 20 - Open vraag
(een) _________ Katze (v)
Slide 21 - Open vraag
(een) ______ Insel (eiland) (v)
Slide 22 - Open vraag
(geen) ______ Menschen (mv)
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
wie
Slide 25 - Open vraag
hoe
Slide 26 - Open vraag
waarvandaan
Slide 27 - Open vraag
waar
