In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Thema 5 Regeling
Oefenen 5.1 t/m 5.5
Slide 1 - Tekstslide
5.1 Zenuwstelsel
Slide 2 - Tekstslide
Grote hersenen
Hersenstam
Kleine hersenen
Ruggenmerg
Slide 3 - Sleepvraag
Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Hersenen en zenuwen
C
Hersenen, zenuwen en ruggenmerg
D
Hersenen en ruggenmerg
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn impulsen?
A
Invloed van buitenaf
B
Prikkel
C
Elektrisch signaal
D
Een stofje in je lichaam
Slide 5 - Quizvraag
Een invloed uit de omgeving op een organisme:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
ruggenmerg
Slide 6 - Quizvraag
Orgaan dat prikkels op kan vangen.
Orgaanstelsel dat bestaat uit hersenen, ruggenmerg en zenuwen.
Gedeelte van het zenuwstelsel dat uit hersenen en ruggenmerg bestaat.
Cel in het zenuwstelsel die impulsen kan geleiden.
Cel in een zintuig waar een prikkel wordt omgezet in een impuls.
Zintuig
Zenuwstelsel
Centraal zenuwstelsel
Zenuwcel
Zintuigcel
Slide 7 - Sleepvraag
5.2 Zenuwcellen en zenuwen
Slide 8 - Tekstslide
Welke zenuwcel is nu welke?
Bewegins-
zenuwcel
Schakelcel
Gevoels-
zenuwcel
Slide 9 - Sleepvraag
Dit is een ...
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw
Slide 10 - Quizvraag
Welke zenuwcel is dit?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw
Slide 11 - Quizvraag
Welke zenuwcel is dit?
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw
Slide 12 - Quizvraag
Welke type zenuwcellen bevat een gemengde zenuw?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen
D
schakelcellen
Slide 13 - Quizvraag
Welke type zenuwcellen bevat een gevoelszenuw?
A
gevoelszenuwcellen
B
bewegingszenuwcellen
C
schakelcellen
D
gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
Slide 14 - Quizvraag
Gevoelszenuwen geleiden impulsen van ....
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de functie voor het laagje bindweefsel om een zenuw heen?
A
Zorgt ervoor dat de impuls geleiding snel verloopt
B
Bescherming van de zenuw
C
zorgt ervoor dat zenuwcellen worden gescheiden van elkaar
Slide 16 - Quizvraag
5.3 Het ruggenmerg
Slide 17 - Tekstslide
Waar komen in het ruggenmerg de impulsen aan die afkomstig zijn van zintuigen?
A
Aan de buikzijde
B
Aan de rugzijde
Slide 18 - Quizvraag
Waar liggen de cellichamen van gevoelszenuwcellen?
A
In cellichamen in de witte stof
B
In cellichamen in de grijze stof
C
In zenuwknopen vlak bij het ruggenmerg
Slide 19 - Quizvraag
Met welk nummer is de grijze stof in het ruggenmerg weergegeven?
A
6
B
7
C
8
D
9
Slide 20 - Quizvraag
Van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers in deel 6?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen
Slide 21 - Quizvraag
5.4 De hersenen
Slide 22 - Tekstslide
Bekijk de afbeelding. Welke letter geeft de grote hersenen aan?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R
D
Letter S
Slide 23 - Quizvraag
Welk onderdeel van je centrale zenuwstel zorgt ervoor dat je bij tennis een bal kunt terugslaan?
A
Ruggenmerg
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Grote hersenen
Slide 24 - Quizvraag
Stuurt belangrijke levensfuncties aan zoals hartslag en ademhaling
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse
Slide 25 - Quizvraag
Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen. In welk deel van de hersenen is dat?
A
de hersenstam
B
de grote hersenen
C
het ruggenmerg
D
de kleine hersenen
Slide 26 - Quizvraag
5.5 De weg die impulsen afleggen
Slide 27 - Tekstslide
Het verschil tussen een bewuste reactie en een reflex is ... ?
A
Bij een reflex is het ruggenmerg niet belangrijk
B
Bij een reflex zijn de zenuwen dikker
C
Bij een reflex gaat de impuls sneller dan bij een bewuste reactie
D
Bij een reflex gaan impulsen niet eerst naar de hersenen
Slide 28 - Quizvraag
Zie je hier een bewuste reactie of een reflex?
A
bewuste reactie
B
reflex
Slide 29 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding Is dit een bewuste reactie of een reflex?
A
Bewuste reactie
B
Reflex
Slide 30 - Quizvraag
Je krijgt stof in je oog en begint te knipperen met je oogleden
A
Reflex
B
Bewuste reactie
Slide 31 - Quizvraag
Zorgt voor impulsgeleiding
Beschermd zenuwen in de rug
Geleid impulsen naar centraal zenuwstelsel
Onbewuste reactie op prikkel
Uitstulping van een zenuwcel
Geleid impulsen naar spier
Bundels van zenuwen in de rug
Reflex
Zenuwen
Uitloper
Gevoelszenuwcel
Bewegingszenuwcel
Ruggenmerg
Wervelkolom
Slide 32 - Sleepvraag
Iemand roept je naam op het schoolplein en je roept vervolgens zijn naam.
A
Reflex
B
Bewuste reactie
Slide 33 - Quizvraag
Wat is het voordeel van de snelle reactie van een reflex?
A
Bescherming van het lichaam tegen onverwachte beschadiging
B
Ter waarschuwing voor de hersenen
C
Handhaven van een bepaalde houding van het lichaam
Slide 34 - Quizvraag
Abdul loopt graag op blote voeten buiten. Op een ochtend trapt hij in een stukje glas. In een reflex trekt hij zijn voet weg. Hij voelt de pijn. Zet de zinnen op de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
De bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar de spieren.
De impulsen gaan over op schakelcellen.
De impulsen gaan over van de schakelcellen naar de bewegingszenuwcellen.
De impulsen gaan via gevoelszenuwcellen naar het ruggenmerg.
De spieren trekken samen en de voet gaat omhoog
Er gaan impulsen naar de hersenen waardoor bewustwording optreedt.
Het stappen in het glas veroorzaakt impulsen in zintuigcellen in de voet.