1.2 - Organen, weefsels en cellen

1.2 - Organen, weefsels en cellen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.2 - Organen, weefsels en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen bij een mens herkennen en de kenmerken en functies ervan beschrijven.

- Je kunt beschrijven dat groepen cellen in een weefsel, orgaan of orgaanstelsel een gezamenlijke functie uitoefenen.

- Je kunt bij (delen van) organismen het verband aangeven tussen vorm en functie.

Slide 2 - Tekstslide

Orgaanstelsels met organen
Orgaanstelsel.

Organen.

Je moet ze allemaal kennen.

Slide 3 - Tekstslide

Welk orgaan is dit?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Long
D
Nier

Slide 4 - Quizvraag

Welk orgaan is dit?
A
Long
B
Hart
C
Aorta
D
Hersenen

Slide 5 - Quizvraag

Welk orgaan is dit?
(het gele deel)
A
Dikke darm
B
Holle ader
C
Galblaas
D
Alvleesklier

Slide 6 - Quizvraag

Welk orgaan is dit?
(het groene deel)
A
Aorta
B
Lever
C
Galblaas
D
Alvleesklier

Slide 7 - Quizvraag

Welk orgaan is dit?
A
Hart
B
Maag
C
Milt
D
Long

Slide 8 - Quizvraag

Weefsels
Dekweefsel

Botweefsel

Spierweefsel 

Cellen met dezelfde functie bij elkaar.

Slide 9 - Tekstslide

Leg in je eigen woorden uit wat de betekenis is van de term 'weefsel'.

Slide 10 - Open vraag

Tussencelstof
Stof tussen cellen in.

Verschilt van vorm naar functie weefsel.

Slide 11 - Tekstslide

De tussencelstof bij botweefsel is stevig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Vorm en functie
Vorm van organismen aangepast aan de leefomgeving (functie).

Mens loopt rechtop (andere wervelkolom).
Dolfijn is gestroomlijnd voor waterweerstand.


De wetenschap kijkt vaak naar vorm in de natuur voor vormgeving van producten. Denk aan een dolfijn en een duikboot.

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk zelf een ander voorbeeld van wetenschappers die inspiratie doen uit biologische vormen.

Slide 14 - Open vraag