5.3 Nieuws en 5.4 Invloed van media




5.3 Nieuws
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les




5.3 Nieuws

Slide 1 - Tekstslide

Beoordeling van nieuws



  1. Actuele gebeurtenis
  2. Bijzondere gebeurtenis
  3. Belangrijke of bekende personen
  4. Dichtbij of veraf?
  5. Interessant
  6. Belangrijk voor de samenleving? 

Slide 2 - Tekstslide




1. Actuele gebeurtenis 


Een actuele gebeurtenis is een gebeurtenis dat kort geleden heeft plaatsgevonden. 




Slide 3 - Tekstslide





2. Bijzondere gebeurtenis 


Als iets niet vaak voortkomt of het is uitzonderlijk dan wordt dat een bijzondere gebeurtenis genoemd. 

Slide 4 - Tekstslide





3. Belangrijke of bekende personen 



Als een bekend persoon of belangrijk persoon iets meemaakt dan wordt dat vaak in de media uitgezonden. 

Slide 5 - Tekstslide





4. Dichtbij of veraf 


Journalisten kijken ook of het dichtbij of veraf is. Dus, vinden de mensen het hier interessant? 

Slide 6 - Tekstslide





5. Interessant 



Er wordt ook gekeken of het voor een bepaalde (doel)groep interessant is. 

Slide 7 - Tekstslide




6. Belangrijk voor de samenleving 


Als het gevolgen heeft voor de samenleving of het heeft te maken met de samenleving schrijven journalisten hierover. 

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik redenen uit het boek.

Leg in eigen woorden uit waarom waarom journalisten ervoor hebben gekozen om dit nieuwsartikel te schrijven.
Nieuwsartikel
https://www.ad.nl/show/bilal-wahib-schuift-toch-niet-aan-bij-beau-wens-slachtoffer-belangrijkst~a6cc76d4/

Slide 9 - Open vraag

Gebruik redenen uit het boek.

Leg in eigen woorden uit waarom waarom journalisten ervoor hebben gekozen om dit nieuwsartikel te schrijven.
Nieuwsartikel
https://www.nu.nl/formule-1/6124073/verstappen-over-favorietenrol-zal-in-ieder-geval-geen-laatste-worden.html

Slide 10 - Open vraag

Waar zouden journalisten hun informatie NIET vandaan halen?
A
Zij zoeken zelf naar nieuws (interviews, tips, politieberichten, social media enzovoort)
B
Persbureaus (bedrijven waar journalisten nieuws verzamelen)
C
Zij verzinnen zelf iets en publiceren dit direct op internet of in de krant
D
Personen en organisaties (tweets, tv uitzendingen)

Slide 11 - Quizvraag




5.4 Invloed van de media

Slide 12 - Tekstslide

Vrijheid van meningsuiting
Journalisten zijn onafhankelijk en hebben persvrijheid (= journalisten mogen ongehinderd berichten publiceren). 

Persvrijheid is onderdeel van vrijheid van meningsuiting. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Niet in de hele wereld...

In sommige landen is het voor journalisten moeilijk om hun werk te doen. Zij hebben te maken met censuur (= expres weglaten of veranderen van informatie).


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Functies van de media
1. Informatieve functie: er is vrije informatie zodat we op de hoogte blijven van wat er speelt in Nederland. 

2. Controle- of waakhondfunctie: de media houdt politici in de gaten. Ze kijken of zij hun werk goed doen.

3. Socialiserende functie: media heeft invloed op jouw normen en waarden. Het kan ons daarnaast ook verbinden. 

Slide 19 - Tekstslide

Als ik een wedstrijd van het Nederlands elftal op televisie kijk voel ik me echt een ''Nederlander''
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie

Slide 20 - Quizvraag

Het is goed dat de media onderzoekt of er fouten zijn gemaakt! Ze noemen het de toeslagenaffaire.
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie

Slide 21 - Quizvraag

Als Max Verstappen een race van F1 wint dan ben ik trots op het feit dat een Nederlander dit bereikt!
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie

Slide 22 - Quizvraag

Het is fijn dat het politieke debat werd uitgezonden. Nu weet ik de standpunten van alle partijen en kan ik een verstandig besluit nemen bij het stemmen.
A
Dit hoort bij de informatieve functie
B
Dit hoort bij de controle- waakhondfunctie
C
Dit hoort bij de socialiserende functie

Slide 23 - Quizvraag