VWO 2 : voegwoorden en soorten bijzinnen


Voegwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Voegwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.
Je herkent hoofdzinnen en bijzinnen.
Je (her)kent verschillende soorten bijzinnen

Slide 2 - Tekstslide

voegwoord; nevenschikkend en onderschikkend
Voegwoorden verbinden woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar.
Twee soorten:

Nevenschikkend (ns)
Onderschikkend (os)

Slide 3 - Tekstslide

nevenschikkend voegwoord
Voorbeelden van ns voegwoorden: dus, en, maar, of, want

ns voegwoorden verbinden:
1- twee hoofdzinnen (Ik ging naar de bakker en ik kocht een brood)
2- twee bijzinnen van hetzelfde niveau (Ik zorg ervoor dat ik gezond eet en dat ik voldoende lichaamsbeweging heb)
3- twee woorden of woordgroepen (groot of klein ) (de grote man en het kleine kind)

Slide 4 - Tekstslide

onderschikkend voegwoord
Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden: dat, toen, aangezien, als, doordat, hoewel, mits, nadat, voordat, of, ofschoon, omdat, opdat, tenzij, zodat, zodra.
os voegwoorden verbinden:
1- een hoofdzin en een bijzin
2- een bijzin met een bijzin van een lager niveau (= bijzin van bijzin)
Wat jij dacht wat ik deed was niet helemaal terecht
{(bz <bz) hz}  < = bijzin van lager niveau

Slide 5 - Tekstslide

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 6 - Quizvraag

Terwijl de brand woedde, lag de man rustig te slapen
In deze zin is "terwijl" een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 7 - Quizvraag

Ik weet niet of ik voldoende brood in huis heb
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 8 - Quizvraag

Gaan we dit jaar naar Italië of naar Spanje?
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 9 - Quizvraag

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:
vr.vnw  (vragend voornaamwoord)

Wil je me vertellen wat je nog moet doen?

Slide 10 - Tekstslide

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

bw  (bijwoord)
Ik weet niet, hoe het zo ver heeft kunnen komen.

Slide 11 - Tekstslide

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

vz (voorzetsel)
Ik weet echt niet aan wie ik dit kan vragen.

Slide 12 - Tekstslide

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

tw (telwoord)
Kun je me vertellen hoeveel gasten je hebt uitgenodigd?

Slide 13 - Tekstslide

Voegwoord:
  • Een voegwoord staat aan het begin van een hoofdzin of een bijzin.
  • Begin hoofdzin: nevenschikkend ('plakt' twee hoofdzinnen)
  • Begin bijzin: onderschikkend ('plakt' bijzin aan hoofdzin)
  • Je moet eerst wel de hoofd- en bijzinnen herkennen in iedere zin.
  • Hoofdzin: ow en pv staan naast elkaar, niet te scheiden.
  • Bijzin: pv vaak achteraan, gescheiden van ow.

Slide 14 - Tekstslide

Eén ow+pv: geen voegwoord
Voorbeeld: 'Een deel van de uv-straling zal je lichaam bereiken.'

Slide 15 - Tekstslide

Eén zin, maar: 2x ow, pv.
Hoewel de ozonlaag het meeste absorbeert, zal een deel van de uv-straling je lichaam soms toch bereiken.

Een deel van de uv-straling zal je lichaam soms toch bereiken, hoewel de ozonlaag het meeste absorbeert.

Slide 16 - Tekstslide

Eén zin, maar: 3x ow, pv.
Hoewel de ozonlaag het meeste absorbeert, zal een deel van de uv-straling je lichaam toch bereiken wanneer je in de zon zit

Een deel van de uv-straling zal je lichaam toch bereiken wanneer je in de zon zit, hoewel de ozonlaag het meeste absorbeert.

Slide 17 - Tekstslide

Eén zin, maar: 4x ow, pv.
Hoewel de ozonlaag het meeste absorbeert, zal een deel van de uv-straling je lichaam toch bereiken wanneer je in de zon zit, waardoor je huid bruin wordt.


Extra opdr.: vervang 'waardoor' eens door 'daardoor'. Kan dat zomaar?

Slide 18 - Tekstslide

Als ergens een metrostelsel of een tunnel wordt gebouwd, vind je er vaak een beeld van Sint-Barbara, omdat zij de beschermheilige is van gevaarlijke beroepen.
A
Als= ns. vgw., want begin hoofdzin
B
Als= os.vgw, want begin bijzin.
C
Als= ns.vgw, want begin bijzin
D
Als= os.vgw, want begin hoofdzin.

Slide 19 - Quizvraag

Als ergens een metrostelsel of een tunnel wordt gebouwd, vind je er vaak een beeld van Sint-Barbara, omdat zij de beschermheilige is van gevaarlijke beroepen.
A
of= ns. vgw., want een keuze.
B
Als= os.vgw : geen keuze.

Slide 20 - Quizvraag

Als ergens een metrostelsel of een tunnel wordt gebouwd, vind je er vaak een beeld van Sint-Barbara, omdat zij de beschermheilige is van gevaarlijke beroepen.
A
Omdat= ns. vgw., want begin hoofdzin
B
omdat= os.vgw, want begin hoofdzin.
C
omdat= ns.vgw, want begin bijzin
D
omdat= os.vgw, want begin bijzin.

Slide 21 - Quizvraag

Nog niet klaar?
Grammatica H5: woordsoorten samengestelde zinnen. Maak opdr. 3 af.
Klaar/ offline: kijk zelf na.
Klaar online/offline: ga oefenen met leerstof toets. Zie SOM.
Of: lees verder in 'Stiefkind'. 

Slide 22 - Tekstslide