T421 Quiz 4M

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Specifieke vragen over de toetsstof?

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?

1. Animaal zenuwstelsel
2. Perifeer zenuwstelsel
3. Centraal zenuwstelsel
4. Autonoom zenuwstelsel

Een refleximpuls gaat niet via

1. het ruggemerg
2. de hersenstam
3. de hersenen
4. de hypofyse

Bewegingszenuwen geleiden impulsen van...

1. zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
2. het centrale zenuwstelsel naar zintuigen
3. spieren naar het centrale zenuwstelsel
4. het centrale zenuwstelsel naar spieren

Waar liggen schakelcellen in het zenuwstelsel?

1. Alleen in het centrale zenuwstelsel
2. Binnen en net buiten het centrale zenuwstelsel
3. Helemaal buiten het centrale zenuwstelsel
4. In de zintuigen

Speekselproductie in de speekselklieren wordt aangestuurd door het

1. somatisch (animaal) zenuwstelsel
2. autonoom (vegetatief) zenuwstelsel
3. Beide

Waar ligt het cellichaam van de gevoelszenuw?

1. in het centrale zenuwstelsel
2. buiten het centrale zenuwstelsel

Welke zenuwcel staat hiernaast?

1. gevoels zenuwcel
2. schakelcel
3. bewegings zenuwcel

Welke soort
zenuwcel bevindt bij 1?

1. Sensorische zenuwcel
2. Motorische zenuwcel
3. Schakelcel
4. Zowel sensorisch als motorisch

Zenuwcel 1 is verbonden met een spier, zenuwcel 2 met een zintuig. 

Welke van de getekende zenuwcellen is een gevoelszenuwcel, of is dit niet aan de afbeelding te zien?

1. Zenuwcel 1.
2. Zenuwcel 2.
3. Zenuwcel 3.
4. Dit is niet aan de afbeelding te zien.

Welke zenuwcel is een bewegingszenuwcel?

1. Type 1
2. Type 2
3. Type 3

Welke hersenen coördineren alle bewegingen?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen

Wat is GEEN onderdeel van de hersenen?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam
4. Harde hersenen

Hoe heet onderdeel 1?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam

Welke hersenen ontvangen en verwerken impulsen?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen

In welk deel van de hersenen vindt bewustwording plaats?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenschors
4. Hersenstam

Welke andere hormonen beïnvloeden vooral de werking van andere hormoonklieren?

1. Hormonen uit de alvleesklier
2. Hormonen uit de hypofyse
3. Hormonen uit de schildklier
4. Hormonen uit een bijnier

Adrenaline wordt gemaakt in

1. alvleesklier
2. schildklier
3. hypofyse
4. bijnieren

Welke hormoonklier is dit?

1. kleine hersenen
2. testosteron
3. hypofyse
4. oestrogeen

Wat is geen hormoonklier?

1. Teelbal
2. Hypofyse
3. Nier
4. Alvleesklier

Waar liggen de eilandjes van Langerhans en wat maken ze?

1. alvleesklier; insuline en glucagon
2. alvleesklier; glycogeen
3. schildklier; insuline en glucagon
4. schildklier; glycogeen

Welke hormoonklier produceert het groeihormoon?

1. Alvleesklier
2. Hypofyse
3. Schildklier
4. Eierstokken

Welke zenuwcel in het oog helpt kleuren te onderscheiden en scherp te zien?

1. Staafjes
2. Kegeltjes

Welk type zenuwcel heeft de laagste drempelwaarde: Staafjes of Kegeltjes

1. Staafjes
2. Kegeltjes

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?

1. lensbandjes: strak lens: bol
2. lensbandjes: strak lens: plat
3. lensbandjes: slap lens: plat
4. lensbandjes: slap lens: bol

1. Links protocol, rechts ethogram
2. Links ethogram, rechts protocol

Hoe noemen we de prikkel die specifiek is voor dat bepaalde zintuig?

1. prikkel
2. adequate prikkel
3. specifieke prikkel
4. impuls

Honger is een

1. inwendige prikkel
2. uitwendige prikkel

Een harde knal is een

1. Inwendige prikkel
2. Uitwendige prikkel

motivatie is..............
rode stip is...............

1. m = hormonen r = supranormale prikkel
2. m = hormonen r = sleutelprikkel
3. m = honger r = supranormale prikkel
4. m = honger r = sleutelprikkel

Waar zie je hier een voorbeeld van?

1. inwendige prikkel
2. uitwendige prikkel
3. sleutelprikkel
4. supranormale prikkel

1. inprenting
2. gewenning
3. conditionering
4. inzichtelijk leren

1. inprenting
2. trial and error
3. conditionering
4. gewenning

1. gewenning
2. trial and error
3. inzichtelijk
4. inprenten

1. trial and error
2. inprenting
3. gewenning
4. conditionering