H4 herhalen (zintuigen, zenuwstelsel)

H4 herhalen (zintuigen, zenuwstelsel)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

H4 herhalen (zintuigen, zenuwstelsel)

Slide 1 - Tekstslide

prikkel->  gevoelszenuw -> hersenen -> bewegingszenuw -> spier
Impuls
door de zenuw

Reflex

Slide 2 - Tekstslide

schakelzenuw

geeft impulsen door tussen 2 zenuwen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 1?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 5 - Quizvraag


Waar in je hersenen zit je coördinatie?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
ruggenmerg

Slide 6 - Quizvraag

zintuigen
passende = adequate prikkel buiten je lichaam


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoornvlies: hard en doorzichtig, bescherming
Lens: scherp stellen
Iris: pupil grootte en daarmee de hoeveelheid licht regelen.
Oogspiertjes: oog bewegen in de kijkrichting


hard oogvlies

Slide 9 - Tekstslide

glasachtig lichaam: doorzichtig, vorm geven
vaatvlies: bloedvaten, voeding geven en afval afvoeren
netvlies: vangt licht prikkels op
oogzenuw: impulsen naar de hersenen

Slide 10 - Tekstslide

netvlies

zintuigcellen
  • staafjes (zwart/wit)
  • kegeltjes (kleur)

gele vlek (kegeltjes)
blinde vlek (zenuw)

Slide 11 - Tekstslide

In de iris zijn 2 soorten spiertjes

  • kringspieren         -> pupil klein

  • (stralen) lengte spieren   ->  pupil groot

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
4
10
2
7
11
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 14 - Sleepvraag

Een gemengde zenuw heeft uitlopers van:
A
Gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen en schakelcellen
C
Bewegingszenuwcellen en schakelcellen

Slide 15 - Quizvraag

In welke richting geleiden de gevoelszenuwcellen impulsen?
A
Naar het centrale zenuwstelsel toe
B
Van het centrale zenuwstelsel af

Slide 16 - Quizvraag


Zenuwcel 1 is verbonden met een spier, zenuwcel 2 met een zintuig. 
In welke richting verlopen in
  zenuwcel 1 impulsen?  En in welke richting verlopen in zenuwcel 2 impulsen? 


A
1: in richting P 2: in richting R
B
1: in richting P 2: in richting S
C
1: in richting Q 2: in richting R.
D
1: in richting Q 2: in richting S

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor type zenuwcel is zenuwcel 1?
A
Bewegingszenuwcel
B
Schakelcel
C
Gevoelszenuwcel

Slide 18 - Quizvraag

Hormoonklier
Schildklier
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Eierstokken
Maakt het hormoon...
Hypofyse
timer
1:00
Schildklierhormoon
Groeihormoon
Adrenaline
Insuline
Oestrogenen

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 20 - Sleepvraag

14 Wat is een functie van de grote hersenen?
A
Bij bewuste waarnemingen komen impulsen in de grote hersenen aan
B
De grote hersenen zorgen dat je lichaam in evenwicht blijft
C
In de grote hersenen worden de reflexen van het hele lichaam geregeld.
D
De grote hersenen coördineren je bewegingen

Slide 21 - Quizvraag

De reflexboog van je ooglidreflex gaat via.....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen

Slide 22 - Quizvraag

Na het eten gaat de bloedsuikerspiegel
timer
0:30
A
omhoog
B
omlaag

Slide 23 - Quizvraag

Welke Hormoonklier speelt een rol bij de bloedsuikerspiegel?
A
eilandjes van langerhans
B
Eierstokken
C
bijnieren
D
hypofyse

Slide 24 - Quizvraag

Nellie heeft diabetes. Haar bloedsuikerspiegel wordt steeds in de gaten gehouden.

Op welk tijdstip was haar bloedsuikerspiegel het hoogst?
A
17:00 uur
B
16:00 uur
C
0:00 uur
D
14:00 uur

Slide 25 - Quizvraag

Door glucagon wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager

Slide 26 - Quizvraag

Door insuline wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager

Slide 27 - Quizvraag

Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen

Slide 28 - Quizvraag

Onder invloed van alcohol rijdt een fietser tegen een verkeersbord aan.
Welk deel van het zenuwstelsel is door de alcohol beinvloed?
A
Grote hersenen
B
kleine hersenen
C
ruggenmerg
D
hersenstam

Slide 29 - Quizvraag

De fietser uit de vorige vraag kan niet goed recht meer fietsen. Welk deel is door de alcohol beinvloed waardoor recht fietsen niet meer lukt.
A
grote hersenen
B
hersenstam
C
kleine hersenen
D
ruggenmerg

Slide 30 - Quizvraag

De afbeelding is een
doorsnede van
het ruggenmerg.
Het ruggenmerg hoort
bij het...
A
Centrale zenuwstelsel
B
De hersenen
C
De zenuwen

Slide 31 - Quizvraag

OOG: de binnenkant
netvlies
oogzenuw
lens

Slide 32 - Sleepvraag

                           is een  prikkel voor het oog.


Geluid is de prikkel voor je                   .  
 

In een zintuigcel wordt de                       omgezet in een 

 oor 
licht
impuls 
prikkel

Slide 33 - Sleepvraag

Welk zintuig van de huid ligt dieper in de huid?
A
Pijnpunten
B
Drukzintuigen
C
Koudezintuigen
D
Tastzintuigen

Slide 34 - Quizvraag

Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed dichtbij kunnen zien.
Waardoor hebben oudere mensen vaak een bril nodig om te kunnen lezen?
A
De ooglens kan niet meer bol genoeg worden
B
De ooglens kan niet meer plat genoeg worden
C
De pupil kan niet meer groot genoeg worden
D
De pupil kan niet meer klein genoeg worden

Slide 35 - Quizvraag

Beschermt het oog tegen vuil en te fel licht
Beschermt het oog tegen uitdroging
Verspreidt traanvocht over het oog
Zorgt ervoor dat zweet langs het oog loopt
Produceert traanvocht
Ooglid
Traanklier
Traanvocht
Wenkbrauw
Wimper

Slide 36 - Sleepvraag