Iris:pupil grootte en daarmee de hoeveelheid licht regelen.
Oogspiertjes: oog bewegen in de kijkrichting
hard oogvlies
Slide 9 - Tekstslide
glasachtig lichaam: doorzichtig, vorm geven
vaatvlies: bloedvaten, voeding geven en afval afvoeren
netvlies: vangt licht prikkels op
oogzenuw: impulsen naar de hersenen
Slide 10 - Tekstslide
netvlies
zintuigcellen
staafjes (zwart/wit)
kegeltjes (kleur)
gele vlek (kegeltjes)
blinde vlek (zenuw)
Slide 11 - Tekstslide
In de iris zijn 2 soorten spiertjes
kringspieren -> pupil klein
(stralen) lengte spieren -> pupil groot
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
4
10
2
7
11
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang
Slide 14 - Sleepvraag
Een gemengde zenuw heeft uitlopers van:
A
Gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen en schakelcellen
C
Bewegingszenuwcellen en schakelcellen
Slide 15 - Quizvraag
In welke richting geleiden de gevoelszenuwcellen impulsen?
A
Naar het centrale zenuwstelsel toe
B
Van het centrale zenuwstelsel af
Slide 16 - Quizvraag
Zenuwcel 1 is verbonden met een spier, zenuwcel 2 met een zintuig.
In welke richting verlopen in zenuwcel 1 impulsen? En in welke richting verlopen in zenuwcel 2 impulsen?
A
1: in richting P
2: in richting R
B
1: in richting P
2: in richting S
C
1: in richting Q
2: in richting R.
D
1: in richting Q
2: in richting S
Slide 17 - Quizvraag
Wat voor type zenuwcel is zenuwcel 1?
A
Bewegingszenuwcel
B
Schakelcel
C
Gevoelszenuwcel
Slide 18 - Quizvraag
Hormoonklier
Schildklier
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Eierstokken
Maakt het hormoon...
Hypofyse
timer
1:00
Schildklierhormoon
Groeihormoon
Adrenaline
Insuline
Oestrogenen
Slide 19 - Sleepvraag
Sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 20 - Sleepvraag
14 Wat is een functie van de grote hersenen?
A
Bij bewuste waarnemingen komen impulsen in de grote hersenen aan
B
De grote hersenen zorgen dat je lichaam in evenwicht blijft
C
In de grote hersenen worden de reflexen van het hele lichaam geregeld.
D
De grote hersenen coördineren je bewegingen
Slide 21 - Quizvraag
De reflexboog van je ooglidreflex gaat via.....
A
het ruggenmerg
B
de hersenstam
C
de kleine hersenen
D
de grote hersenen
Slide 22 - Quizvraag
Na het eten gaat de bloedsuikerspiegel
timer
0:30
A
omhoog
B
omlaag
Slide 23 - Quizvraag
Welke Hormoonklier speelt een rol bij de bloedsuikerspiegel?
A
eilandjes van langerhans
B
Eierstokken
C
bijnieren
D
hypofyse
Slide 24 - Quizvraag
Nellie heeft diabetes. Haar bloedsuikerspiegel wordt steeds in de gaten gehouden.
Op welk tijdstip was haar bloedsuikerspiegel het hoogst?
A
17:00 uur
B
16:00 uur
C
0:00 uur
D
14:00 uur
Slide 25 - Quizvraag
Door glucagon wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager
Slide 26 - Quizvraag
Door insuline wordt de bloedsuikerspiegel
A
Hoger
B
Lager
Slide 27 - Quizvraag
Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen
Slide 28 - Quizvraag
Onder invloed van alcohol rijdt een fietser tegen een verkeersbord aan. Welk deel van het zenuwstelsel is door de alcohol beinvloed?
A
Grote hersenen
B
kleine hersenen
C
ruggenmerg
D
hersenstam
Slide 29 - Quizvraag
De fietser uit de vorige vraag kan niet goed recht meer fietsen. Welk deel is door de alcohol beinvloed waardoor recht fietsen niet meer lukt.
A
grote hersenen
B
hersenstam
C
kleine hersenen
D
ruggenmerg
Slide 30 - Quizvraag
De afbeelding is een doorsnede van het ruggenmerg. Het ruggenmerg hoort bij het...
A
Centrale zenuwstelsel
B
De hersenen
C
De zenuwen
Slide 31 - Quizvraag
OOG: de binnenkant
netvlies
oogzenuw
lens
Slide 32 - Sleepvraag
is een prikkel voor het oog.
Geluid is de prikkel voor je .
In een zintuigcel wordt de omgezet in een
oor
licht
impuls
prikkel
Slide 33 - Sleepvraag
Welk zintuig van de huid ligt dieper in de huid?
A
Pijnpunten
B
Drukzintuigen
C
Koudezintuigen
D
Tastzintuigen
Slide 34 - Quizvraag
Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed dichtbij kunnen zien. Waardoor hebben oudere mensen vaak een bril nodig om te kunnen lezen?