Thema 4 Voeding

Bas 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voedingsstoffen: die delen van voedingsmiddelen die gebruikt kunnen worden
de groepen voedingsstoffen: koolhydraten, eiwitten, vetten, water, mineralen, vitamines
Eerste drie moeten verteerd worden
Functies van de voedingsstoffen: bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, beschermende stoffen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bas 2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voedingsstoffen: die delen van voedingsmiddelen die gebruikt kunnen worden
de groepen voedingsstoffen: koolhydraten, eiwitten, vetten, water, mineralen, vitamines
Eerste drie moeten verteerd worden
Functies van de voedingsstoffen: bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen, beschermende stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Maak ik drietallen de opdracht waarbij voedingstoffen en functies van voedingsstoffen aan elkaar gekoppeld worden.
Na 20 minuten wordt de opdracht nabesproken.
Maak vervolgens de opdracht waarin voeding ingedeeld wordt in voedingsmiddelen en kennis mbt de voedingsstoffen.

Slide 2 - Tekstslide

Bas 3 Gezonde voeding

Leerdoelen:

  • schijf van vijf kunnen gebruiken
  • kunnen opnoemen waar gewicht van afhankelijk is

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link


Bepaal met behulp van de volgende site hoeveel jij kunt eten: http://www.voedingscentrum.nl/nl/gezond-eten-met-de-schijf-van-vijf/hoeveel-en-wat-kan-ik-per-dag-eten-.aspx. Vul je geslacht en leeftijd in.
Wat kan jij doen om gezonder te eten? Schrijf op.
Maak de vijf vragen en lever de antwoorden in. Aan de hand hiervan maak je vragen 8, 9, 10 en 12 of 8, 10, 12.

Slide 5 - Tekstslide

Bas 4 Voedsel conserveren
Leerdoelen:
  • Kunnen uitleggen waarom voedsel geconserveerd wordt
  • Manieren van conserveren kunnen benoemen
  • Het verschil tussen voedselvergiftiging en voedselinfectie kennen

Slide 6 - Tekstslide

voedsel conserveren
Grootste probleem geproduceerde giftige stoffen door bacteriën
Als je er ziek van wordt, heet dit een voedselvergiftiging
Om dit te voorkomen, moet je voedsel langer houdbaar maken
Dit betekent: zorgen dat micro-organismen niet kunnen vermenigvuldigen
Micro-organismen zijn bacteriën en schimmels

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Factoren die van invloed zijn bij bederf:
-1- hoge vochtigheid
-2- optimumtemperatuur, hoe dichterbij, hoe sneller bederf gaat; hogere temperatuur:  
a. pasteuriseren: kort tot 72 graden Celsius verwarmen
b. steriliseren: tot 130-140 graden Celsius verhitten, alle micro-organismen gaan dood

Slide 9 - Tekstslide

-3- zuurstof: 
weghalen of vervangen
-4- andere opties
a. doorstralen: met radioactieve stralen 
b. additieven toevoegen, oa conserveermiddelen, geurstoffen en smaakstoffen
Is het in de fabriek gemaakt, dan is het een synthetisch additief

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bacteriën
  • Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
  • Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
                        Voorbeeld melksuiker.
                        Melkzuur komt vrij als afvalstof
Conserveren
Manieren van  
Koel bewaren
Pasteuriseren
Het product wordt verhit tot 72 graden Celcius
- veel bacteriën en schimmels gaan dood, maar niet allemaal
- je vindt deze melk in de koeling van de supermarkt
Steriliseren
Het product wordt tussen de 130 en 140 graden celcius verhit
- Alle bacteriën en schimmels gaan dood
- De smaak verandert 
- Deze melk vind je in de supermarkt buiten de koeling
Drogen
Water wordt uit de producten gehaald. Bacteriën en schimmels hebben dit nodig om in leven te blijven. 
- gedroogd fruit
- soep (cup a soup)
- melkpoeder / chocopoeder
- gedroogde groenten 
Vacuum verpakken
Ook wel het luchtdicht verpakken. Alle lucht wordt uit de verpakking gezogen. Zo voorkomen ze de verdere groei van bacterien en schimmels

Slide 12 - Tekstslide

Bas 4 Voedsel conserveren
Leerdoelen:
  • Kunnen uitleggen waarom voedsel geconserveerd wordt
  • Manieren van conserveren kunnen benoemen
  • Het verschil tussen voedselvergiftiging en voedselinfectie kennen

Slide 13 - Tekstslide

Bas 5, 6, 7
Leerdoelen:
  • de organen en stappen van de vertering kennen
  • kunnen aangeven welke enzymen betrokken zijn bij vertering
  • de spierwerking bij vertering kennen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

planning 19 december
  • bespreken schema vorige les
  • maken invuloefening
  • voorbereiden practicum 17: maken werkplan in tweetallen

Slide 16 - Tekstslide

Resorptie
Essentie: groot oppervlakte door grote lengte, veel plooien met darmvlokken en microvilli op cellen
Vaak opname van stoffen tegen concentratieverval in: actief transport, kost ATP, veel dissimilatie, dus veel mitochondriën
definitie: resorptie is opname van stoffen uit de darmwand
opname van alcohol in maag is dus geen resorptie!

Slide 17 - Tekstslide

Opgenomen stoffen in dunne darm te vinden in Binas 82 E onderaan
Dit zijn alleen verteerde stoffen; vitaminen, mineralen en water worden onverteerd opgenomen!
Vetten worden weer gevormd in darmcellen uit glycerol en vetzuren en via lymfe vervoerd

Slide 18 - Tekstslide

poortader
Dé bloedvatverbinding tussen darmen en lever is de poortader
Bloed is zuurstofarm, maar voedingsrijk
lever krijgt zuurstof via leverslagader

Slide 19 - Tekstslide

Dikke darm en endeldarm
Neemt water op; hoeveelheid: zichtbaar door hoe waterig ontlasting is bij diarree
Belangrijke functie ook voor de darmbacteriën die hier onverteerbare resten verteren (cellulose) en vitaminen helpen opnemen
Endeldarm: voor opslag, ook opname nog mogelijk (zetpil)

Slide 20 - Tekstslide