Begrippen van H5

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar 
Rustig lokaal binnen komen.
JAS uit, oortjes af.  
Telefoon in je zakkie en in je tas.
Boek, laptop, rekenmachine heb je altijd bij je.
Wc bezoek alleen tijdens leswissel.  

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen van H5 
Leerdoel: 
Je kunt de begrippen van H5 herkennen en uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Een overzicht van alle ontvangsten uit het buitenland en alle betalingen aan het buitenland.
A
Betalingsbalans
B
Open economie
C
Wederuitvoer
D
Interne markt

Slide 4 - Quizvraag

Een land met weinig in- en
uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen. Het
land heeft een lage import- en exportquote.
A
Open economie
B
Gesloten economie

Slide 5 - Quizvraag

Goederen worden eerst ingevoerd
en onbewerkt of na een korte bewerking doorverkocht
aan het buitenland
A
Wederuitvoer
B
Export uitvoer
C
Importeren
D
Internationale handel

Slide 6 - Quizvraag

De totale invoerwaarde als
percentage van het nationaal inkomen.
A
Importquote
B
Exportquote

Slide 7 - Quizvraag

De overheid geeft een bedrag aan
exporterende bedrijven. Die kunnen hun producten
dan goedkoper aan het buitenland verkopen
A
Invoerrechten
B
Exportsubsidie
C
Contingentering
D
Invoerverbod

Slide 8 - Quizvraag

In- en uitvoer van producten zonder
handelsbelemmeringen.
A
Protectie maatregelen
B
Vrijhandel

Slide 9 - Quizvraag

Organisatie met als doel
de handel tussen landen eerlijker en vrijer te laten
verlopen.
A
GTO
B
GTA
C
WTU
D
WTO

Slide 10 - Quizvraag

Belasting op ingevoerde producten noem je..
A
contingentering
B
invoerrechten
C
exportverbod

Slide 11 - Quizvraag

Een groep landen
binnen de Europese Unie met een gezamenlijke
munteenheid, de euro
A
EU
B
EEU
C
EMU
D
OA

Slide 12 - Quizvraag

Het op elkaar afstemmen en
gelijktrekken van wetten en regels.
A
globaliseren
B
harmonisatie
C
internationale handel
D
handelsverdrag

Slide 13 - Quizvraag

Door toename van wereldwijde
contacten en handel raken mensen en bedrijven over
de hele wereld steeds meer met elkaar verbonden
A
Handelsverdrag
B
Globalisering

Slide 14 - Quizvraag

Hoe een land in
staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan
andere landen.
A
Interne markt
B
Protectiemaatregelen
C
Internationale concurrentie positie
D
Importquote

Slide 15 - Quizvraag

Een land met weinig in- en
uitvoer in verhouding tot het nationaal inkomen. Het
land heeft een lage import- en exportquote.
A
Open economie
B
Gesloten economie

Slide 16 - Quizvraag