Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
hoofdstuk 4 lezen
Week 4: lezen
activerende teksten
beeld en opmaak
tekstverband: middel-doel / voorwaardelijk verband
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Week 4: lezen
activerende teksten
beeld en opmaak
tekstverband: middel-doel / voorwaardelijk verband
Slide 1 - Tekstslide
Activerende teksten zijn overal
Geef een voorbeeld!
Slide 2 - Tekstslide
Reclame
Slide 3 - Woordweb
Soorten reclame:
• commerciële reclame
• ideële reclame
Sluikreclame
Slide 4 - Tekstslide
Welk woord herken je in het woord 'ideële'? Wat zou ideële reclame dan zijn?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 8 - Quizvraag
A
Ideële reclame
B
commerciële reclame
Slide 9 - Quizvraag
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 10 - Quizvraag
A
Ideële reclame
B
commerciële reclame
Slide 11 - Quizvraag
A
Ideële reclame
B
commerciële reclame
Slide 12 - Quizvraag
A
Ideële reclame
B
Commerciële reclame
Slide 13 - Quizvraag
Wat is sluikreclame?
A
stiekeme reclame
B
reclame die duur is
C
reclame voor sluik haar
Slide 14 - Quizvraag
Activerende teksten
Doel: activeren + informeren
De informatie moet de lezer over halen in actie te komen.
vb: reclame, een advertentie, een pop-up op een website, een uitnodigingsbrief
Slide 15 - Tekstslide
Beeld en opmaak (lay-out)
Met een activerende tekst wil de schrijver de aandacht van de lezer trekken. In reclameteksten gebeurt dat vaak met beeld en opmaak.
Beeld
: aandacht trekken, illustraties, voorbeeld bij de tekst, info toevoegen die niet in de tekst staat.
Opmaak
: de verdeling van de tekst over de blz, lettertype en -grootte, kleur
Slide 16 - Tekstslide
Tekstverbanden
Middel en doel:
om te, met als doel, waarmee, daarmee
Mijn zus heeft bijles genomen
om te
voorkomen dat ze een onvoldoende krijgt.
Voorwaardelijk:
als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat
Ik kom morgen naar het feest,
tenzij
het niet mag van mijn ouders.
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag...
maken opdr. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 20, 21, 22, 23
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
4.2 lezen 2hv
Februari 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4.2 lezen 2hv
Januari 2021
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
tekstverbanden en beeld klas 4
December 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
activerende tekst vwo 2 H4
Maart 2017
- Les met
42 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
activerende tekst havo 2 H4
Februari 2020
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Lezen hoofdstuk 4 en 5
Mei 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4.3 lezen 2hv
April 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2TOP H4.2 Lezen
September 2020
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2