2TOP H4.2 Lezen

H4.2 2D
Activerende tekst 
Beeld en opmaak
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4.2 2D
Activerende tekst 
Beeld en opmaak

Slide 1 - Tekstslide

Activerende tekst

Slide 2 - Woordweb

Noem enkele activerende tekstvormen.

Slide 3 - Open vraag

Theorie (activerende tekst)
Belangrijkste doel = activeren / lezer aanzetten tot actie 
Ander doel (bijna altijd) = informeren

Oproep / reclameboodschap = activerend

Tekstvormen: advertentie, affiche (= poster), e-mailreclame, folder, pamflet (= tekst over actualiteit), pop-ups op websites, uitnodigingsbrief

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Je ziet dit op Facebook. Tekstvorm?
A
Advertentie
B
Affiche
C
Pamflet
D
Uitnodigingsbrief

Slide 6 - Quizvraag

Theorie (beeld en opmaak)
Beeld en opmaak / lay-out spelen een grote rol bij vooral reclame.
Doel = aandacht trekken. 

Opmaak = alles wat de schrijver met de uiterlijke vorm van de tekst doet
Bijvoorbeeld: tekstverdeling, lettertype, lettergrootte, kleur, enz.

Beeld = de afbeelding die met de tekst is gecombineerd.
Functies: aandacht trekken / als illustratie / voorbeeld / extra informatie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe heeft de
schrijver gelet op
beeld en opmaak?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Noem de tekstdoelen van de volgende zinnen in de goede volgorde.
1. Op de A10 bij Amsterdam zijn vanmorgen drie rijstroken gesloten.
2. Elke supermarkt hoort een openbaar toilet te hebben.
3. Twee paar laarzen voor vijf euro. PROFITEER NU!
4. Het is groen en huppelt door de wei. Een dophertje.

Slide 12 - Open vraag

Theorie (tekstverbanden)
Er komen weer twee nieuwe tekstverbanden bij:
  • middel/doel
    om te, met als doel, waarmee, daarmee

  • voorwaardelijk
    als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat

Slide 13 - Tekstslide

Welk tekstverband zie je in deze zin?
Ik kom morgen naar het feest, tenzij
mijn ouders roet in het eten gooien.

Slide 14 - Open vraag

Wat is de voorwaarde in onderstaande zin?

Ik kom morgen naar het feest, tenzij
mijn ouders roet in het eten gooien.

Slide 15 - Open vraag

1. Zoek een afbeelding
2. Typ een zin eronder met een voorwaardelijk tekstverband. Signaalwoorden: als, indien, wanneer, mits, tenzij, behalve als, op voorwaarde dat

Slide 16 - Open vraag

Welk tekstverband zie je in deze zin?
Ze heeft een hele serie bijlessen genomen
om een onvoldoende te voorkomen.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het middel en wat is het
doel in onderstaande zin:
Ze heeft een hele serie bijlessen genomen
om een onvoldoende te voorkomen.

Slide 18 - Open vraag

Ze heeft een hele serie bijlessen genomen
om een onvoldoende te voorkomen.

Door welk woord zou je 'om' kunnen vervangen?

Slide 19 - Open vraag

Welk tekstverband zie je in deze zin?
Wij gaan tot de aankoop over,
mits de prijs flink wordt verlaagd.

Slide 20 - Open vraag