2M Werkwoorden oefenen

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Werkwoorden oefenen 

Être = zijn

Avoir = hebben

je suis

tu es

il est

elle est

nous sommes

vous êtes

ils sont

elles sont

j'ai

tu as

il a

elle a

nous avons

vous avez

ils ont

elles ont

on a

on est

Werkwoord: être
Nous..........

1. sommes
2. avons
3. allons
4. êtes

werkwoord: être
tu .........

1. est
2. suis
3. es
4. as

werkwoord: avoir
vous...........

1. a
2. ont
3. êtes
4. avez

Werkwoord: avoir
elle ..........

1. est
2. a
3. va
4. fait

vertaal:

je suis

1. ik blijf
2. ik heb
3. ik ga
4. ik ben

vertaal

wij zijn

1. nous sommes
2. nous aimons
3. nous être
4. nous avons

vertaal:

zij hebben

1. vous avez
2. ils ont
3. ils sont
4. vous êtes

vertaal:

Tu es

1. Jij bent
2. jij gaat
3. jij hebt
4. jij doet

vertaal:

Il a

1. zij heeft
2. zij hebben
3. hij heeft
4. hij is

Werkwoord: être

Je.....

Werkwoord: être
Ils ..........

Werkwoord: avoir

ils ...............

Werkwoord: avoir
Tu ............

Wat betekent:
J'ai

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)

1. parlont
2. parlons
3. parlez
4. parles

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles ........... (trouver)

1. trouvent
2. trouve
3. trouvons
4. trouvez

Regelmatige werkwoorden op -er

Vous ............. (travailler)

1. travaillons
2. travaillez
3. travaille
4. travaillent

Reglematige werkwoorden op -er

Je .................... (chercher)

1. cherche
2. cherches
3. cherchent
4. cerchez

parler (praten)
nous ......

1. parle
2. parlez
3. parlons
4. parlent

travailler (werken)
elle .......

1. travailles
2. travaillent
3. travailler
4. travaille

inviter (uitnodigen)
j' ...........

1. inviter
2. invite
3. invitez
4. invitons

Kopen = acheter

vertaal: hij koopt

tomber = vallen

vertaal: zij vallen

porter = dragen
vertaal: wij dragen

chercher = zoeken
vertaal:
Ik zoek mijn hond

parler = praten
vertaal: jullie praten met (avec) zijn moeder.