33. oplosmiddel (...) opgeloste
34. a. Water dat schoon genoeg is
om te kunnen drinken.
b. Water zonder opgeloste
stoffen.
35. a. Waarschijnlijk met douchen.
Dit doet iedereen van het gezin
(bijna) elke dag, dat kost dus in
verhouding erg veel water.
35. b. 1 m3 = 1000 L!
Antwoord komt uit tussen
€0,80 en €1,00.
c. per jaar: 0,124 x 4 x 365 = 181 m3
181 x €0,90 = €163,-
36. a. Bijvoorbeeld: wc doorspoelen
b. Voor water dat je binnen kunt
krijgen, bijvoorbeeld bij eten
koken