Voorbereiden Toetsweek Unit 3+4 en boek

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning today
  • Voorbereiding toetsweek
  • Leesboek
  • Wonder afkijken (als we tijd over hebben)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet wat er in de toetsweek getoetst gaat worden.
  • Je weet wanneer je much / many moet gebruiken. 
  • Je weet wat de juiste zinsvolgorde is van een Engelse zin
  • Je weet hoe je een korte vraagzin moet gebruiken
  • Je kent alle vraagwoorden in het Engels en kan ze op de juist plek invullen. 
  • Je weet hoe je going to moet gebruiken. 
  • Je kent het rijtje van to be.
  • Je weet wanneer je wel of geen -ing moet gebruiken. 

  • Je kan iets vertellen over het Boek Wonder

Slide 3 - Tekstslide

Telbare woorden
  • Many

I have many books.
She has many friends.



Ezelsbruggetje? 
Wie weet het nog?
Niet-telbare woorden
  • Much

We're having much fun!
It rained so much yesterday.

Slide 4 - Tekstslide

much of many?
...........dogs
...........drinks
............money
.............water
............wind
.............Euros

Slide 5 - Tekstslide

Woordvolgorde 
I arrived in Melbourne this morning.
Riley and I had lunch at Barry’s Burgers in the afternoon.
We walked around the city centre until 5 p.m.
They watched Netflix at Riley’s house in the evening.
persoon - werkwoord - wat - plaats - tijd 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

vraagwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Vul in : Kies uit, Who, what , where, when, why, which, how
...... are you?  I am your teacher. 
...... are you going to spain?  Next week!
...... is she doing?  She is doing really well! 
...... is your favourite drink?  Mine is fanta.
...... are they laughing?  Sam told them a funny joke.
...... is your bike? I don't know, I think I have lost it. 

Slide 10 - Tekstslide

to be going to
stap 1 : am / are / is
stap 2 : going to 
stap 3: hele werkwoord

I am going to walk
you are going to see
he is going to swim
she is going to run
it is going to rain
we are going to sing
they are going to read


Slide 11 - Tekstslide

 Wel of geen -ing
Grootste verschillen: 
  • Iets is NU bezig/ aan de gang.
Gebruik de -ing vorm.
I am talking right now
he is listening at the moment

  • Gebeurt iets: vaak, altijd, soms, nooit, feiten
Kies of je wel of geen s achter het werkwoord moet zetten.
she always walks to school
they never talk to me. 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kies je?
* Vertaal de zin, en kijk dan of het iets is dat NU aan de gang is?
* is het antwoord "Ja", dan gebruik je de -ing vorm. 
am / are / is + werkwoord + ing

* is het antwoord "Nee", dan gebruik je de present simple (shit regel). (he - she - it = werkwoord + s)

Slide 13 - Tekstslide

wel of geen -ing
1. I always walk / am walking to school
2. She never talks / is talking to me.
3. My brothers work / are working at the moment
4. They bring / are bringing me to school every Saturday.
5. My parents cook/ are cooking dinner right now.
6. We usually do / are doing our homework in the evening.
7. I never drink/ am drinking alcohol.
8. He is talking / talk to his mom right now.

Slide 14 - Tekstslide

Wonder
  • Hoe heet het boek?
  • bij welke genre hoort het boek?
  • schrijf een korte samenvatting over het boek
  • Kies een scene uit het boek en beschrijf                                     deze scene
  • leg de titel van het boek uit

Slide 15 - Tekstslide