TL2: K.9 Voorzetsels met de vierde naamval en het pers.vn.woord

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Mittwoch, den 15. November - Lernziele:

-Je leert de voorzetsels met de vierde naamval kennen.

 ->(für, gegen, ohne, um, durch)

-Je leert dat na bovenstaande voorzetsels het  persoonlijk voornaamwoord altijd in de vierde naamval staat. 

->(für+mich, gegen+dich)

Lied

Deze video is niet meer beschikbaar

Welke video was dit?

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar

door

voor

zonder

om

tegen

durch

für

ohne

um

gegen

er zijn ...... voorzetsels met de vierde naamval

1. 5
2. 6
3. 7
4. 4

Na welke voorzetsels volgt de vierde naamval?

1. durch, mit, auf, ohne, bis, um
2. gegen, bis, um, ohne, durch, für
3. durch, für, ohne, um, auf, mit
4. gegen, ohne, bis, um, auf, gegenüber

Wat is een voorzetsel voor de vierde naamval

1. ohne
2. hinter
3. unter

Welke voorzetsel hoort niet bij de vierde naamval?

1. durch
2. bei
3. gegen
4. ohne

Welke voorzetsel hoort niet bij de vierde naamval?

1. um
2. seit
3. mit
4. für

Welk voorzetsel hoort NIET bij de vierde naamval?

1. bis
2. durch
3. von
4. ohne

Welk voorzetsel hoort niet in het rijtje thuis van voorzetsels met de vierde naamval?

1. durch
2. um
3. für
4. mit

Opdrachten

1) Memory maken en spelen

2) Werkblad

3) Online oefenen. Ga naar oscarromerotalen.nl en oefen dan met voorzetsels +4 

Wat heb je geleerd?

Ken je de voorzetsels met de 4e naamval?

Ken je de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval?