V6 Het poreuze zelf

Oefenen examenvragen
Pak de tekst Het poreuze zelf erbij
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefenen examenvragen
Pak de tekst Het poreuze zelf erbij

Slide 1 - Tekstslide

De titel van de tekst luidt: Het poreuze zelf.
Hoe kan deze titel, gelet op de strekking van de tekst, het beste geïnterpreteerd worden?
A
Onze autonomie is een illusie.
B
Onze hersenen werken als een spons.
C
Onze identiteit is omgevingsgevoelig.
D
Onze persoonlijkheid is breekbaar.

Slide 2 - Quizvraag

Welke van onderstaande zinnen geeft de beste omschrijving van de “ideologie (…) van autonome individuen” (regel 14)?
A
De individuele burgers dienen zich zo te gedragen dat zij niet afhankelijk zijn van hun omgeving.
B
De individuele burgers moet alle keuzevrijheid geboden worden die denkbaar is.
C
De individuele burgers zijn zelf verantwoordelijk voor het scheppen van een rijke omgeving.
D
De individuele burgers zijn zelf verantwoordelijk voor hun positie in de samenleving.

Slide 3 - Quizvraag

“Deze twee begrippen riepen een felle ideologische strijd op.” (regels 40-42)
Waar had deze ideologische strijd betrekking op?
A
De mate waarin de overheid invloed kan en moet uitoefenen op de individuele burger.
B
De mate waarin de overheid invloed kan en moet uitoefenen op het onderwijs.
C
De mate waarin de overheid zich moet bemoeien met de sociale wetenschappen.
D
De mate waarin de overheid zich moet bemoeien met het onderzoek naar hersenen.

Slide 4 - Quizvraag

Volgens alinea 4 denken aanhangers van zowel ‘rechts’ als ‘links’ nu anders over de mogelijkheden van individuen dan voorheen.
Welk van onderstaande uitspraken over ‘rechts’ is het meest in overeenstemming met de gedachtegang uit alinea 3 en 4 samen?
A
Onder rechts bevonden zich voorheen veel aanhangers van de naturegedachte, terwijl zij tegenwoordig juist de nurture-gedachte aanhangen.
B
Rechts benadrukt de mogelijkheid dat mensen kunnen veranderen, voorheen leek rechts juist van de onveranderlijkheid van mensen uit te gaan.
C
Rechts beschouwt maatschappelijke ongelijkheid als vanzelfsprekend en meende in het verleden dat individuen daar zelf verantwoordelijk voor zijn.
D
Rechts ziet beperkte keuzemogelijkheden voor het individu, voorheen legde rechts meer nadruk op de onveranderlijkheid van de maatschappij.

Slide 5 - Quizvraag

In alinea 7 is er sprake van een “principe” (regel 111) dat uit hersenonderzoek bij ratten blijkt. Wat houdt dit algemene principe in?
Gebruik niet meer dan 15 woorden.

Slide 6 - Open vraag

In alinea 8 en hierop volgende alinea’s wordt het verschijnsel ‘spiegelneuronen’ besproken.
In welke mate spelen spiegelneuronen een rol bij de vorming van het individu?
A
Via de spiegelneuronen leren we een onderscheid te maken tussen valse en echte sentimenten van ons zelf.
B
Via de spiegelneuronen leren we een onderscheid te maken tussen de verschillende zintuigen.
C
Via de spiegelneuronen kunnen we ons voorbereiden op toekomstige handelingen en leren we onze persoonlijkheid kennen.
D
Via de spiegelneuronen leren we ons in te leven in de ander en nemen onze sportprestaties toe.

Slide 7 - Quizvraag

Waarom zijn neurowetenschappers tegenwoordig ook geïnteresseerd in sociale processen?
A
In sociale processen wordt de werking van spiegelneuronen zichtbaar.
B
Mensen leren de wereld om hen heen begrijpen door sociale contacten.
C
Sociale processen zijn vermoedelijk van invloed op de vorming van onze hersenen.
D
Van de minder ‘harde’ takken van wetenschap valt steeds meer te leren.

Slide 8 - Quizvraag

“Autonomie zien als sociale prestatie” (regel 249)
De auteur spreekt in dit verband van een paradox.
Geef aan welke twee tegengestelde verschijnselen elkaar lijken uit te sluiten en leg uit waarom het om een schijnbare tegenstelling gaat.
Gebruik maximaal 50 woorden.

Slide 9 - Open vraag

Het is mogelijk na de inleidende alinea de tekst in vier delen te verdelen,
waarboven achtereenvolgens de volgende kopjes kunnen worden geplaatst:
1 Terug naar vroeger?
2 Aangeleerd of aangeboren
3 Omgeving essentieel
4 Politieke consequenties
Boven welke alinea past het beste kopje 2?
A
alinea 3
B
alinea 4
C
alinea 5
D
alinea 6

Slide 10 - Quizvraag

Het is mogelijk na de inleidende alinea de tekst in vier delen te verdelen,
waarboven achtereenvolgens de volgende kopjes kunnen worden geplaatst:
1 Terug naar vroeger?
2 Aangeleerd of aangeboren
3 Omgeving essentieel
4 Politieke consequenties
Boven welke alinea past het beste kopje 3?
A
alinea 6
B
alinea 7
C
alinea 8
D
alinea 9

Slide 11 - Quizvraag

Het is mogelijk na de inleidende alinea de tekst in vier delen te verdelen,
waarboven achtereenvolgens de volgende kopjes kunnen worden geplaatst:
1 Terug naar vroeger?
2 Aangeleerd of aangeboren
3 Omgeving essentieel
4 Politieke consequenties
Boven welke alinea past het beste kopje 4?
A
alinea 11
B
alinea 12
C
alinea 13
D
alinea 14

Slide 12 - Quizvraag

Welke van onderstaande beweringen geeft het beste het uit de tekst af te leiden standpunt van de auteur weer over de autonomie van de burger?
A
De burger is alleen verantwoordelijk voor die gebeurtenissen waarbij de politiek geen invloed heeft kunnen uitoefenen.
B
De burger is helemaal verantwoordelijk voor het eigen lot, maar autonomie kan pas bereikt worden onder gunstige voorwaarden.
C
De burger is in het geheel niet verantwoordelijk voor het eigen lot, dat geheel bepaald wordt door omgevingsfactoren.
D
De burger is slechts voor een deel verantwoordelijk voor het eigen lot en autonomie is niet vanzelfsprekend.

Slide 13 - Quizvraag

Tekstfragment vergelijken met de hoofdtekst
Pak het tekstfragment erbij (staat op pagina 7)

Slide 14 - Tekstslide

Het tekstfragment handelt over autisme bij kinderen. Aan de ene kant staat dit tekstfragment haaks op hetgeen in tekst 1 over de ontwikkeling van onze hersenen wordt gesteld. In een ander opzicht sluit dit tekstfragment nauw aan bij tekst 1.
Citeer een zin uit het tekstfragment waaruit blijkt, dat voor de verklaring van autisme de ‘nature’-visie nog steeds doorslaggevend is.

Slide 15 - Open vraag

Maak duidelijk dat ten aanzien van de behandeling van autisme dit tekstfragment nauw aansluit bij de
opvattingen over de ontwikkeling van de hersenen
in de tekst ‘Het poreuze zelf’.

Slide 16 - Open vraag