Herhaling werkwoordspelling

Nederlands - les 10 januari
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - les 10 januari

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor vandaag
  1. Doornemen aangepaste planning komende weken.
    Zie kanaal Nederlands in Teams.

  2. Oefenen en herhalen werkwoordspelling.
    Let op: aanstaande donderdag 13 januari toets werkwoordspelling GRAM 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Toets werkwoordspelling
  • Leer de theorie bij de paragrafen Gram 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4;


  • Je mag je spiekbriefje gebruiken (deelt Simone morgen uit op school);

  • Je maakt de toets op Nu Nederlands online tijdens het lesuur Nederlands (duurt 30 minuten). We bellen dan niet in voor de online les, maar ik geef aan het begin van het lesuur de inlogcodes door op het kanaal Nederlands op Teams, zodat je de toets kunt starten.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe wil je werkwoordspelling gaan oefenen?
Zelfstandig oefenen en opdrachten maken.
Samen oefenen en opdrachten maken.

Slide 6 - Poll

Hoe kun je een persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 7 - Open vraag

Gram 3.1
Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Roken ... je gezondheid.
A
benadeeld
B
benadeelt
C
benadeeldt

Slide 10 - Quizvraag

De agent ... de overtreder.
A
bekeurd
B
bekeurdt
C
bekeurt

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is FOUT gespeld?
A
Hij wordt binnenkort 18 jaar.
B
Ik vind het niet moeilijk.
C
Besteedt eens wat aandacht aan je vriendin.
D
Zendt je moeder het pakket terug?

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is GOED gespeld?
A
Kijk alles goed na voordat je iets verbeterd.
B
Het maakt niet uit als het gebeurd.
C
Ik hoop dat het snel duidelijk word dat iets goed of fout is gespeld.
D
Hij is pas achttien jaar en verhuist morgen al voor de tiende keer.

Slide 13 - Quizvraag

Voor welke tijden of werkwoordsvormen gebruik je "T eX-KoFSCHiP"?

Slide 14 - Open vraag

Gram 3.2 & 3.3
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wij ... vroeger vaak over politiek.
A
praatten
B
praaten
C
praten
D
praatte

Slide 17 - Quizvraag

Na een ernstig ongeval (belanden, vt) zij in het ziekenhuis.
A
belande
B
belandde
C
belandt

Slide 18 - Quizvraag

De broodjes in de kantine zijn altijd goed (beleggen).
A
belegd
B
belegt
C
beleggen

Slide 19 - Quizvraag

2. De piraat (stranden, verleden tijd) met zijn boot.
A
strandde
B
strandt
C
strande

Slide 20 - Quizvraag

De arts (verzekeren) mij gisteren dat alles in orde is.
A
verzekerd
B
verzekert
C
verzekerde

Slide 21 - Quizvraag

Ik heb heel lang (geloven) dat spoken bestaan.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloven

Slide 22 - Quizvraag

Wie (geloven) er dat hij niet goed (verzekeren) was?
A
gelooft, verzekert
B
geloofd, verzekerd
C
gelooft, verzekerd
D
geloofd, verzekert

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

In welke zin staat een tegenwoordig deelwoord?
A
Fluitend ga ik naar school.
B
De scheidsrecht blaast op zijn fluitje.
C
De onsportieve voetballer werd uitgefloten.
D
De vuurpijl floot door de lucht.

Slide 25 - Quizvraag

Gram 3.3
Tegenwoordig deelwoord

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Gram 3.4
Engelse werkwoorden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Persoonsvorm verleden tijd:
Hij ... (timen) zijn sprong precies goed.
A
timede
B
timde
C
timmde
D
timdde

Slide 30 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd :
Hij ... (deleten) het verkeerde bestand.
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette

Slide 31 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Max ... (racen) volgend jaar weer in dezelfde auto.
A
ract
B
racet
C
racde
D
racete

Slide 32 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Jaimy ... (grillen) zijn hamburger op de barbecue.
A
grilt
B
grillt
C
grild
D
grilld

Slide 33 - Quizvraag

Farah heeft mij gisteren nog ... (appen)
A
geäppt
B
ge-apt
C
geapt
D
geappt

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Donderdag tijdens de les...
  • Je maakt tijdens het lesuur Nederlands de toets werkwoordspelling op Nu Nederlands online.

  • Aan het begin van de les, geef ik jullie in Teams de inloggegevens om de toets te openen. We gaan dus niet inbellen, maar je begint meteen aan de toets. Ik ben natuurlijk online om je te helpen bij vragen of problemen.

  • Vergeet morgen je spiekbriefje niet mee te nemen op school!

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide