Informatieve functie: geinformeerd worden over alles wat in de samenleving gebeurt.
Controle - of waakhondfunctie: controleren of informatie objectief is
Socialiserende functie : doorgeven van normen & waarden
--> Persvrijheid, journalisten mogen zelf bepalen wat ze laten zien. Gebrek kan leiden tot indoctrinatie --> een bepaald beeld wordt aan je opgedrongen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Maatschappelijke functies van de media
Informatieve functie: geinformeerd worden over alles wat in de samenleving gebeurt.
Controle - of waakhondfunctie: controleren of informatie objectief is
Socialiserende functie : doorgeven van normen & waarden
--> Persvrijheid, journalisten mogen zelf bepalen wat ze laten zien. Gebrek kan leiden tot indoctrinatie --> een bepaald beeld wordt aan je opgedrongen.
Slide 1 - Tekstslide
Waar komt het nieuws vandaan?
Hoe komen journalisten aan hun berichten?
Ze zoeken zelf naar nieuws. Ze krijgen tips of houden interviews.
Ze kijken naar berichten van personen of organisaties. Bijvoorbeeld uit tweets, persconferenties of persberichten.
Ze nemen nieuws over van andere journalisten of media. Maar ook van speciale persbureaus als ANP of Novum.
Persbureaus
Bedrijven waar journalisten nieuws uit binnen- en buitenland verzamelen.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Journalistieke codes
In het tekstboek staan drie journalistieke codes:
Feit en mening scheiden (neutraal/objectief/eerlijk zijn)
Hoor en wederhoor (meerdere kanten van een verhaal laten zien/horen)
Bronnen vermelden (zodat we je kunnen controleren)
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Wat is Objectief of subjectief
Of nieuws feiten bevat of vooral meningen, noemen we ook wel objectief en subjectief nieuws. Dit hangt af van of er bronnen zijn geraadpleegd, of er hoor enwederhoor is geweest en of de nieuwsbron vermeld is.
Objectief
Subjectief
Hoe iets werkelijk is (gebeurd).
Hoe iemand ergens over denkt.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Vergelijk de onderstaande krantenkoppen: welke kop is het meest objectief?
A
"Overvallers krijgen vier maanden"
B
" 'softe' straffen voor criminele broers"
Slide 8 - Quizvraag
Selectieve waarneming
Slide 9 - Tekstslide
Selectieve waarneming
Selectieve waarneming: je kiest zelf wat je wilt zien en wilt horen. Je maakt dus zelf keuzes ! Reclame maakt hier gebruik van en speelt daarop in: bijvoorbeeld in jouw koopgedrag.
Jouw beeld van de werkelijkheid wordt telkens bevestigd. Jouw selectieve waarneming is dus éénzijdig en niet direkt betrouwbaar. Beter is "hoor-en wederhoor" toe te passen om de betrouwbaarheid van de informatie te checken.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Manipulatie, propaganda en indoctrinatie
Slide 12 - Tekstslide
Manipulatie
De situatie in een reclame is natuurlijk niet zoals die in het echt is. Er is sprake van manipulatie.
Manipulatie = Feiten worden met opzet weggelaten of veranderd.
Slide 13 - Tekstslide
Propaganda
Bewust eenzijdige informatie geven met als doel de mening van mensen te beïnvloeden . Deze informatie is misleidend en dus onbetrouwbaar.
Slide 14 - Tekstslide
Indoctrinatie
Mensen langdurig, systematisch en dwingend eenzijdige opvattingen opdringen met de bedoeling dat zij deze opvattingen kritiekloos overnemen
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Wat hebben alle complottheorieën gemeen?
A
De meeste dingen zijn echt waar
B
De complottheorieën zijn heel vaag beschreven
C
Ze zijn vaak bedacht door mensen die in hun eigen realiteit willen leven
D
Er is geen bewijs dat het waar is
Slide 17 - Quizvraag
Als feiten met opzet worden weggelaten of veranderd, noemen we dat ...
A
Beeldvorming
B
Persvrijheid
C
Manipulatie
D
Privacy
Slide 18 - Quizvraag
Noord-Koreanen horen steeds maar weer over 'hun geweldige leider' en dat de VS de vijand is. Welk begrip past hier het best bij?
A
Manipulatie
B
Selectieve waarneming
C
Beeldvorming
D
Indoctrinatie
Slide 19 - Quizvraag
In een reclame wordt verteld hoe lekker een hamburger is maar niet dat er veel vetten in zitten.
A
Indoctrinatie
B
Manipulatie
Slide 20 - Quizvraag
Onder propaganda verstaan we:
A
dat de media worden gecontroleerd door de machthebbers.
B
dat de media alleen berichten uitzendt om mensen voor bepaalde ideeën te winnen
C
dat de media feiten en meningen verwisselen.
D
dat mensen uit nieuws een selectie maken.
Slide 21 - Quizvraag
Indoctrinatie is:
A
inspelen op de selectieve perceptie van mensen.
B
het opdringen van eenzijdige opvattingen.
C
het vervormd waarnemen van bepaalde informatie.
D
opzettelijk bepaalde feiten weglaten.
Slide 22 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Een voorbeeld van een indoctrinatie is: “Dikke mensen zijn gezellig.” 2. Je beeldvorming is betrouwbaarder als je meerdere soorten media volgt.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 23 - Quizvraag
Is dit propaganda?
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quizvraag
Waarom is het principe van 'hoor en wederhoor' belangrijk voor objectieve journalistiek?
Slide 25 - Open vraag
OPEN IN MAGISTER DE STUDIEWIJZER 'MEDIA'
JE HEBT AL GEMAAKT: blz.87 nummers 11t/m13 + blz.94 nummers 11,12 + JE BENT GESTART MET DE WERKKAART RECLAME
I. MAAK NU DE WB OPDRACHTEN: blz.95 nr 2,3 en blz. 97 nr. 9, 10, 11