DT4.4 les 2 2024 media + instructies

Op naar het examen Maatschappijkunde
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op naar het examen Maatschappijkunde

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
- Instructies bij het examen
- Herhalen media en politiek
- Examen maken

Slide 2 - Tekstslide

Examen + SE4
  • Neem 2 pennen, potlood, gum + markeerstiften mee. 
  • Neem een woordenboek en rekenmachine mee.

  • Start: Kijk hoeveel vragen je moet gaan beantwoorden.  
  • Noteer dingen die je lastig kan onthouden op je kladpapier. 
  • Lees de vragen goed door.

Slide 3 - Tekstslide

Examen
  • Begin eventueel met de AMV
  • Sla een regel tussen de vragen over! 
  • Weet je een vraag niet? Zet een rondje om de vraag zodat je weet wat je nog moet maken.  Vraag later alsnog ingevuld? Streep het rondje door...
  • Check regelmatig de nummering

Werk netjes! 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

"Alle Colombianen zijn drugsdealers". Deze uitspraak is...
A
een vooroordeel
B
een stereotype
C
discriminatie
D
selectieve waarneming

Slide 6 - Quizvraag

Om objectief nieuws te brengen moet een
journalist feiten en meningen scheiden.
Welk ander criterium van objectiviteit
(betrouwbaarheid) wordt hier uitgebeeld?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer is iets nieuws?
Hoe komt de media aan nieuws?
Hoe zorg je voor betrouwbaar-
heid van het nieuws?

Actueel
persbericht
hoor en wederhoor
nabijheid
persbureaus
Scheiden feiten en meningen
Iemand interviewen
bijzonder
Bron checken
Interessant voor doelgroep

Slide 8 - Sleepvraag

0

Slide 9 - Video

Satire! Maar journalisten hebben kritiek geuit op de reis van de koning. Over welke mediafunctie gaat het?
A
Meningsvormende functie
B
Socialiserende functie
C
Informatiefunctie
D
Controlefunctie

Slide 10 - Quizvraag

0

Slide 11 - Video

Vanwege welk principe was deze 'spijtbetuiging' van de koning op tv bijzonder?
A
censuur
B
symbolische functie
C
ministeriele verantwoordelijkheid
D
verkiezingen

Slide 12 - Quizvraag

Beinvloedingstheorieen 
Hoe groot is de invloed van media en hoe denkt de wetenschap over deze invloed? Vier theorieën: 

1. Injectienaaldtheorie
2. Framingtheorie
3. Theorie van selectieve perceptie
4. Agendatheorie
5. Multiple-step flow theorie


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welke beïnvloedingstheorie over de media past hierbij?
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Theorie van de selectieve perceptie
D
Framingtheorie

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Met welke beïnvloedingstheorie over de media gaat deze afbeelding vooral?
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Theorie van de selectieve perceptie
D
Framingtheorie

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Welke functie van de media is vooral in de voorgaande cartoon te herkennen?
A
meningsvormende functie
B
amusementsfunctie
C
informatiefunctie
D
socialiserende functie

Slide 20 - Quizvraag

Door deze foto ontstond veel ophef en moest Rutte bijna vertrekken.
Op dit papier staat: (kamerlid) Omtzigt functie elders.
Welke functie van de media:
A
Aandragen van onderwerpen voor de politieke agenda
B
Controleren van politici (waakhond van de democratie)
C
Burgers informeren over overheidsbeleid
D
meningsvorming

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Welke invalshoek staat in de vorige afbeelding vooral centraal?

Slide 23 - Open vraag

Wat is het doel van financiële steun van de overheid aan media?
A
Het controleren van de media
B
Het bevoordelen van bepaalde politieke partijen
C
Het stimuleren van onafhankelijke en kwalitatief hoogwaardige journalistiek
D
Het beperken van de pluriformiteit

Slide 24 - Quizvraag

Bij welke theorie passen deze uitspraken het
beste?
A
De injectienaald theorie
B
De framingtheorie
C
De theorie van de selectieve perceptie
D
De agendatheorie

Slide 25 - Quizvraag

'Scheiden van feiten en meningen' betekent dat een journalist...:
A
nooit een mening mag geven
B
niet moet doen of meningen feiten zijn
C
niet moet doen of feiten meningen zijn
D
niet te veel feiten moet gebruiken

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag
- Je krijgt een examen. 
- Je gaat deze les het eerste deel van het examen deze les maken.
Let op: Herhaal de vraag. Sla een regel over tussen open vragen. Staat er Doe het zo: Doe dat dan ook! 
-Werk netjes

We bespreken de antwoorden in de klas. 

Slide 27 - Tekstslide